inweken werkw. Uitspraak: [ 'ɪnwekə(n) ] Afbreekpatroon: in·we·ken Vervoegingen: weekte in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingeweekt (volt.deelw.) met een bepaald doel in een vloeistof leggen of anderszins nat maken Voorbeelden: 'de was inweken om vlekken eruit te halen' , 'behang inweken om het zacht te maken voor je het op de ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/inweken