het handgeld zelfst.naamw. Verbuigingen: handgelden Verbuigingen: handgeldje 1) geld dat de koper van een roerend goed geeft aan de verkoper voordat hij het goed heeft ontvangen meestal betaald bij het afsluiten van een transactie 2) een niet officieel vastgelegde transactie (met zwartgeld) 
1) Jatmoos 2) Handpenning 3) Handgift 4) Werfgeld 5) Premie als onderpand 6) Kooppenningen 7) Geld als onderpand 8) Waarborgsom 9) Godspenning 10) Veilingterm 11) Onderpand 12) Kooppenny 13) Steekpenning 
geld dat men iemand op de hand geeft bij het aangaan van een overeenkomst
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Handgeld``] Vroeger loop- of aanritsgeld genoemd, een stuk geld, dat de geworven soldaat bij zijne aanwerving ontvangt; in den tijd der landsknechten bij den aanvang der 16de eeuw, ontving de soldaat dat geld zoodra hij aangenomen was, werd dan weder vrijgelaten tot hem de tijd werd aangezegd...
Amsterdams woord voor iets aanbetalen
(Amsterdams) aanbetaling, blijk van goed vertrouwen
overeenkomstenrecht: geld dat men iemand geeft als een soort onderpand bij het aangaan van een overeenkomst. ...
(aanwerf-)premie