hijzelf pronoun Uitspraak: [ hɛi'zɛlf ] Afbreekpatroon: hij·zelf <je gebruikt dit woord als je iets met nadruk zegt over de man over wie je praat> Voorbeelden: 'Hij maakt iedereen wel verwijten, maar hijzelf is de ergste!' , 'De opvolgers van de dictator zijn veel gewelddadiger dan hijzelf.' ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hijzelf