konkelen werkw. Uitspraak: [ 'kɔŋkələ(n) ] Afbreekpatroon: kon·ke·len Vervoegingen: konkelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekonkeld (volt.deelw.) in het geheim overleggen Voorbeeld: 'Er wordt voortdurend achter gesloten deuren gekonkeld, maar niemand weet er het fijne van.' Synoniemen: complotteren intrigeren kuipen 3 defin...
1) Cabaleren 2) Complotteren 3) Intrigeren 4) Knoeien 5) Konkelfoezen 6) Kuipen 7) Kwaadspreken 8) Roddelen 9) Samenzweren 10) Smoezen 1) Complotteren 2) Intrigeren 3) Kaartspel 4) Knoeien 5) Koffiepraatjes houden 6) Kuipen 7) Kwaadspreken 8) Niet ronduit handelen 9) Roddelen 10) Samenzweren 11) Tripoteren 
intrigeren (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) op sluwe en achterbakse wijze personen binnen zijn invloed trachten te brengen en toestanden naar zijn hand zetten om een bepaald doel te bereiken; intrigeren; kuipen 2) kwaadspreken; roddelen
intrigeren
intrigeren