1.heersen, regeren, iemand of iets meester zijn Voorbeeld: ‘De wrok meesterde in zijn herte’ (Dorpslucht I 141) 2.geneeskundig behandelen (DB, Te) Voorbeeld: ‘Gij hebt de mensen op 't dorp nu vijftig jaar gemeesterd en geholpen’ (Dorpslucht I 5) Voorbeeld: ‘Justine liet nooit na haar tegenzin uit te spreken omdat Albert,... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0016.php