patineren werkw. Uitspraak: [ pati'nerə(n) ] Afbreekpatroon: pa·ti·ne·ren Vervoegingen: patineerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gepatineerd (volt.deelw.) kleur aanbrengen op (brons of koper) Voorbeeld: 'Wij wilden een groen gepatineerd beeld, geen bruin.' 
1) Patijnen 2) Een bronskleur geven 
Kleren of decorstukken vies maken, zodat ze er gebruikt-echter uitzien.
kleren of decorstukken vies maken, zodat ze er gebruikt uitzien.
Rustieke behandeling. Dit is een verzamelterm voor verschillende technieken om stijlmeubels eruit te laten zien alsof ze tientallen jaren gebruikt of antiek zijn. Het patineren begint al bij het beitsen van het hout door een geschikte houtbeits te kiezen. Door uitstekende delen van het houtsnijwerk en profielen met staalwol af te wrijven, wordt de ...
patineren , patin , patina
Kledij of voorwerpen voorzien van een patine zodat deze er gebruikt uitzien.
kleuren van metaal met chemicaliën.