Zie ook:
weerspreek

weerspreken werkw. Uitspraak: [ wer'sprekə(n) ] Afbreekpatroon: weer·spre·ken Vervoegingen: weersprak (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft weersproken (volt.deelw.)
zeggen of aantonen dat iets niet waar of juist is Voorbeelden: 'Je mag je mening geven in een hoorcollege maar de prof weerspreken is meestal niet zo een goed idee.' , 'H...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/weerspreken

1) Bedenkingen uiten 2) Ontkennen 3) Tegenwerpen 4) Tegenspreken 5) Protesteren
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Weerspreken/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.