de ruzie zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈryzi ] Afbreekpatroon: ru·zie Verbuigingen: ruzies (meerv.) toestand waarin mensen boos op elkaar zijn en vervelend tegen elkaar doen Voorbeelden: 'ruzie maken' , 'hooglopende ruzie' , 'burenruzie' Synoniem: onenigheid Synoniemen: bonje botsing conflict debat dispuut geschil gevecht heibel hommele...
1) Afkeer 2) Altercatie 3) Ambras 4) Boel 5) Bonje 6) Botsing 7) Boze handeling 8) Brouille 9) Conflict 10) Conflict met harde woorden 11) Debat 12) Dispuut 13) Een bal schoppen 14) Gehakketak 15) Geharrewar 16) Gekibbel 17) Gekif 18) Gekijf 19) Gekrakeel 20) Geschil 21) Geschilpunt 22) Gesteggel 23) Getier 1) Alteratie 2) Ambras 3) Amok 4) Boel 5) Bonje 6) Botsing 7) Conflict 8) Deining 9) Dispuut 10) Drukte 11) Familietwist 12) Gebakkelei 13) Gehakketak 14) Geharrewar 15) Gehaspel 16) Gekibbel 17) Gekissebis 18) Gekrakeel 19) Gekijf 20) Geredekavel 21) Geschil 22) Gesteggel 23) Getier 24) Gevecht 25) Geweld 
twist, onenigheid (toon de herkomst via de etymologiebank)
toestand van kwaad zijn op elkaar vb: mijn broers hebben altijd ruzie
•toestand waarin men in ernstig conflict is met anderen.
twist
twist