de schede zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈsxedə ] Afbreekpatroon: sche·de Verbuigingen: schedes (meerv.) 1) omhulsel waarin je een zwaard of dolk bij je draagt Voorbeeld: 'Bewaar de dolk altijd in de schede.' 2) vrouwelijk geslachtsdeel anatomie Voorbeeld: 'Breng het pessarium voorzichtig in de sche...
1) Beurs 2) Deel van een paddenstoel 3) Doosje 4) Etui 5) Foedraal 6) Foedraal voor een mes 7) Huis voor een mes 8) Huls van een mes 9) Huls voor een mes 10) Koker voor een zwaard 11) Kut 12) Lichaamsdeel 13) Omhulsel 14) Omhulsel van mes 15) Omhulsel voor een zwaard 16) Platte koker 17) Platte koker voor een mes 1) Colpos 2) Etui 3) Foedraal 4) Groef 5) Huls 6) Koker 7) Omhulsel 8) Vagina 9) Verbinding 10) Wig 
omhulsel; vagina (toon de herkomst via de etymologiebank)
platte koker die precies om een mes of zwaard past vb: hij trok het zwaard uit de schede
omhulsel - Jaar van herkomst: 1240 (Bern. )
Kokervormige structuur, bijv. cambiumschede in stam of tak, myelineschede, spierschede, vagina.
Vagina..
(of vagina) Gespierd kanaal in het bekken van de vrouw dat zich uitstrekt van de baarmoederhals (het onderste en smalste gedeelte van de uterus (of de baarmoeder)) tot aan de vulva (of de schaamspleet) buiten het lichaam.