1.borstel om mee te smeren, om met vet in te smeren Voorbeeld: ‘De boerin gooide de wafel op 't beddeken van tarwestro dat op de grond lag opengespreid, ze overwreef het ijzer met de smouter en een nieuwe lepel brutslende deegpap viel er sissend weer op’ 2.luierik, gierigaard, slordig persoon Voorbeeld: ‘Wat gij moet doen? werk zoek... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php