soigneren werkw. Uitspraak: [ swɑ'ɲerə(n) ] Afbreekpatroon: soig·ne·ren Vervoegingen: soigneerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesoigneerd (volt.deelw.) veel zorg besteden aan of met veel zorg behandelen Voorbeelden: 'je laten soigneren in een kuuroord' , 'je liefje soigneren' Gevonden op https://woorden.org/woord/soigneren
zichzelf of iemand anders goed verzorgen en van al het nodige voorzien in geval van ziekte of hulpbehoevendheid iemand verwennen en in de watten leggen, uit genegenheid, om bij iemand in de gunst te komen of om iemand niet voor het hoofd te stoten of te verliezen met veel toewijding zorg dragen voor iets om het in stand te houden de planten of dier... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/soigneren
Let op: Spelling van 1858 zorgvuldig behandelen of gadeslaan. Soigneus, soigneux, Fr., zorgvuldig, bezorgd, oplettend Gevonden op https://dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/