de spinner zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: spin·ner Verbuigingen: spinners (meerv.) Verbuigingen: spinnertje (verkleinwoord) een persoon, dier of machine dat aan het spinnen is. . 2 definities
1) Aas waarmee men snoek vangt 2) Beroep 3) Dier 4) Draaiend kunstaas in de hengelsport 5) Hengelaas 6) Insect 7) Kunstaas 8) Metalen kunstaas 9) Textielarbeider 10) Vissersgerei 11) Vlinder 12) Werkman in een textielfabriek 1) Effectbal 2) Hengelaas 3) Kunstaas 4) Taats 5) Textielarbeider 6) Wapendrager 
kunstaas (toon de herkomst via de etymologiebank)
Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 arbeider die tabak spint.