de transit zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: transits Verbuigingen: transitje 1) doorvoer 2) tussenstop Synoniemen: doorvoer tussenstop 
1) Overstap op een ander vliegtuig 2) Model van ford 3) Doorvoer 4) Tussenstop 
Passagier die de luchthaven niet verlaat maar overstapt op een ander vliegtuig om zijn reisweg te vervolgen.
Def.: het tijdstip van de dag waarop de zon het hoogst staat.
doorvoer
Engels voor overgang.
doorvoer
Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 transitgesprek. Transittaks.
Het tijdstip van de dag waarop de zon het hoogst staat.
doorvoer (toon de herkomst via de etymologiebank)
Het woord transit (Latijn: trans: door, ire: gaan) is in de sterrenkunde een synoniem voor doorgang (door het zuiden).
• [medisch] doorvoer.