
de wintersport zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'wɪntərspɔrt ] Afbreekpatroon: win·ter·sport Verbuigingen: wintersporten (meerv.) 
 sport die 's winters beoefend wordt Voorbeeld: 'Snowboarden en skiën zijn wintersporten.' met/op wintersport gaan ('s winters met vakantie naar een berggebied gaan om aan wintersport te doen) 'met winters...
Gevonden op 
https://www.woorden.org/woord/wintersport

1) Aerials 2) Alpineskiën 3) Arren 4) Biatlon 5) Bobben 6) Bobsleeën 7) Curling 8) Langlaufen 9) Rodelen 10) Schaatsen 11) Schaatsmarathon 12) Schansspringen 13) Seizoensport 14) Skeleton 15) Skilopen 16) Skispringen 17) Skivliegen 18) Skiën 19) Sleetjerijden 20) Sleeën 21) Sneeuwsurfen 22) Snowboarden 
Gevonden op 
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Wintersport/1

1) Bergsport 2) Bobsleeën 3) IJssport 4) Skiën 5) Sport voor in de winter 
Gevonden op 
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Wintersport/1

•sport die in de winter beoefend wordt.
Gevonden op 
https://nl.wiktionary.org/wiki/wintersport
  Geen exacte overeenkomst gevonden.