zachtzinnig bijv.naamw. Uitspraak: [ zɑxt'zɪnəx ] Afbreekpatroon: zacht·zin·nig zacht en voorzichtig Voorbeelden: 'iemand zachtzinnig behandelen' , 'op een zachtzinnige manier' Antoniem: bruut Synoniem: zachtaardig Synoniemen: aangenaam bevallig goedaardig goedhartig goedig goedmoedig goeiig heerlijk liefelijk mals menselijk mild zacht...
1) Aangenaam 2) Bedaard 3) Bevallig 4) De dingen ontziend 5) Goedaardig 6) Goedhartig 7) Goedig 8) Goedmoedig 9) Goeiig 10) Halfzacht 11) Heerlijk 12) Liefelijk 13) Mals 14) Meegaand 15) Menselijk 16) Mild 17) Niet ruw 18) Niet streng 19) Voorzichtig 20) Vroom 21) Zacht 22) Zachtaardig 23) Zachtmoedig 1) Aangenaam 2) Bedaard 3) Bevallig 4) Goedaardig 5) Goedhartig 6) Goedig 7) Goedmoedig 8) Goeiig 9) Heerlijk 10) Liefelijk 11) Mak 12) Mals 13) Meegaand 14) Menselijk 15) Mild 16) Toegeeflijk 17) Vriendelijk 18) Zacht 19) Zachtaardig 20) Zachtmoedig 21) Zoet 
niet ruw, met zachtheid vb: ze gaat heel zachtzinnig om met die lastige kinderen Synoniemen: menselijk humaan menslievend Tegenstelling: onmenselijk
•niet al te ruw, de dingen ontziend. •tweede betekenisomschrijving.
niet heftig of opvliegend; met zachtheid te werk gaand