Project Laurens Janszoon Coster

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Geschiedenis en volkskunde > Klassieke Nederlandse Literatuur
Datum & Land: 08/06/2013, NL
Woorden: 1338


Schrapje
streepje.

Schreijen
schreeuwen, roepen, huilen.

Sergie
schuin geweefde wollen stof.

Sijfelen
sluipen.

Sinecurisme
het bekleden van zeer gemakkelijk en voordelige ambten.

Slempmaal
smulpartij.

Slinke
linker zijde.

Sluik
afhangend, plat op het hoofd liggend.

Smeerkaars
kaars, die van vet is gemaakt i.p.v. was.

Smokkelig
de smokkel betreffende.

Snaak
knul, knaap..

Snapster
kletstante, babbelaarster.

Snoeshaan
opschepper.

Soigneren
verzorgen.

Souffreeren
lijden.

Spa
laat.

Speelnoot
speelkameraad, vriend van de bruidegom, vriendin van de bruid.

Speelwagen
plezierrijtuig.

Spelemeien
zich in het voorjaar vermaken (op het land of op het water).

Spenen
van de speen of de borst nemen.

Spijt
ondanks.

Spitsbroeder
boosdoener.

St. Jutmes
nooit, nimmer (Sint Jutte is een niet bestaande heilige).

Staatzucht
buitensporige heerszucht.

Statelijk
deftig, groots.

Stede
plaats.

Steelsgewijs
stiekem, in het geheim.

Sterrenbosch
stervormig plantsoen.

Stichting
bemoediging.

Stijfhoofdig
koppig.

Stoffen
pralen, snoeven, opscheppen.

Stokpaardje
geliefkoosd onderwerp, bezigheid

Stond
uur, tijd.

Stoof
voetenbankje (’s winters verwarmd met gloeiende kolen of warme stenen)

Store
jaloezie, zonnegordijn.

Stout(er)
dapper(der).

Stoutheid
dapperheid.

Strijdakst
strijdbijl.

Strooken
overeenkomen, overeenstemmen; aaien, strelen.

Strophe
couplet, versdeel.

Suizelen
ruisen, suizen.

Sylbe
lettergreep.

Tantalisatie
onbevredigbare opgewekte begeerte, kwelling.

Tantaliseeren
begeerte opwekken, die niet te bevredigen is.

Tauxeren
(de leeftijd) schatten.

Te loor gaan
verloren gaan.

Te onzent
bij ons; bij ons te huis.

Te stade
van pas.

Teemerig
zeurderig.

Teerpenning
geld om er op reis van te eten.

Tenteeren
ondervragen.

Ter sluik
in het geheim, stiekum.

Tering
tuberculose, t.b.c.

Testatrice
erflater.

Theologant
godgeleerde.

Tiendaagsche
soldaat uit de Tiendaagsche Veldtocht van Nederland in België (1831).

Tijdkring
tijdvak, een zeker tijdsverloop.

Tilbury
licht tweewielig rijtuig.

Tirade
enkele verbonden stijgende en dalende muzieknoten, scherpe uitval, reeks volzinnen of verzen, onafgebroken door iemand voorgedragen.

Tittel
punt.

Toom
teugel, leidsel, riem.

Toornig
kwaad, boos.

Traittes
wissels.

Trans
rand.

Transigeeren
een vergelijk treffen, tot een schikking komen.

Trawant
handlanger.

Trekschuit
een schip voor het binnenwater, welke met een touw wordt voortgetrokken door paarden of mensen.

Tresse
haarvlecht (ook: goud-, zilverboordsel).

Tronie
gezicht, gelaat.

Trots
ondanks.

Trumeau
penantspiegel; langwerpige smalle spiegel tussen twee vensters.

Tuinkamer
kamer die uitkomt of uitziet op de tuin.

Uit joks
voor de grap.

Uitbazuinen
met veel ophef bekend maken.

Uitdrager
handelaar in 2e-hands goederen.

Uitkrijten (krijtte uit, uitgekreten)
bekendmaken (in kwade zin), uitschreeuwen.

Uitvorschen
onderzoeken.

Uitwinnen
sparen, voordeel verwerven.

Urbaniteit
stadse beschaving, gepaste deftigheid, minzaamheid.

Vaderliefje
soort slaapmuts.

Vaandel
vlag met een stok.

Valkenier
verzorger en trainer van jachtvalken.

Vanen
gelederen.

Vapeur
oprispingen, maagkrampen.

Veelligt
misschien (germanisme van vielleicht).

Veelverwig
veelkleurig.

Veil
te koop.

Vellen
horizontaal richten.

Verbeiden
wachten.

Verbidden
smeken.

Verdrieten (verdroot, verdroten)
leed doen, weerzin veroorzaken.

Verfoeliesel
kwik of folie voor het maken van spiegelglas.

Verhelen
verbergen, verzwijgen.

Verkeeren
veranderen.

Verknocht
gehecht, gebonden, verplicht.

Verkwijnen
lusteloos zijn tijd slijten..

Vermaardheid
beroemdheid.

Vermaken
nalaten, erven.

Vermeien in, zich
zich in de open lucht vermaken.

Vermetel(e)
dapper(e).