Hoorn
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Kunst, muziek & cultuur > Muziektermen
Datum & Land: 16/06/2013, BE
Woorden: 1553
Cantor
voorzanger
Cantorij
Koor van zangers en instrumentalisten, verbonden aan de kerk of het hof
Cantus
gezang
Cantus firmus
Melodie is ontleend aan een ander werk
Cantus prius factus
Eerder gemaakte stem
Canzone
Oude benaming voor een meerstemmige compositie, zowel gezongen als instrumentaal.
Capotasto
Een over de hals van een fretinstrument te schuiven klem, die de stemming verhoogt. Wordt aangeduidt met capo d'astro
Capriccio
Compositie met een grillig karakter
Castraat
Jonge zanger die in zijn jeugd (voor aanvang van de pubertijd) werd gecastreerd opdat zijn jongensstem behouden zou blijven. Vooral van de 15e tot de 18e eeuw was het castreren van muzikaal begaafde jongens heel gewoon. Deze castraten werden ± 6 jaar geschoold en startten hun carrière omstreeks hun 15e jaar. Door de castratie werd de hormonale ontwikkeling stopgezet. Ze kregen geen borstbeharing en het strottehoofd ontwikkelde zich slechts minimaal. Wel groeide het skelet door en werd het lijf vaak buiten proportie groot. Door hun flink gegroeide borstkas en hun kleine strottehoofd waren ze in staat heel licht te zingen en tonen lang aan te houden. Bij de volwassen castraten maakte het longvolume en de grotere resonantieruimte, gekoppeld aan de hoge jongenstemregisters, een groot stemvolumer, een enorme uitstraling en een tot dan toe ongekende virtuositeit mogelijk. Later werden castraatstemmen veelal vervangen door tenoren.
Cavatina
Een kort, lyrisch zangstuk voor een solist.
Celebrant
Priester die de mis opdraagt
Cesuur
Onderbreking van de muziek als een nieuwe zin of een nieuw gegeven gaat beginnen
Chaconne
Oude dansvorm die bestaat uit melodische variaties
Chanson
Het Franse lied
Choreografie
Beschrijving van de dansbewegingen.
Chorus
Rondedans
Chromatiek
Het kleuren van de tonen door ze met een halve toon te verhogen of te verlagen
Chromatisch
Half toonklinkend
Chromatische toonladder
Toonladder die is opgebouwd uit halve tonen
Classicisme
Muziekstijl uit de tweede helft van de 18de eeuw, gekenmerkt door een hang naar de natuur
climacus
Is een aflopende notengroep van drie of meer noten. De eerste, hoogste noot wordt gewoon geschreven, de aflopende noten als een klein, ruitvormig nootje. Men noemt zo'n notengroep ook wel een subpunctis
clivis
Het tegenovergestelde van een pes. Bestaat uit twee noten: een lagere en een hogere. De hoogste wordt altijd eerst gezongen.
Cluster
Het tegelijkertijd aanslaan van een aantal dicht bij elkaar liggende tonen.
Coda
Het naspel (eindstukje) van een muziekstuk.
Coloratuur
Virtuoze versiering van zangstukken door snelle loopjes, sprongen en tremelo’s. Tot aan het begin van de 19e eeuw kregen zangers van alle stemsoorten door coloraturen de gelegenheid hun virtuositeit te demonstreren. Vanaf de19e eeuw werden coloraturen voornamelijk aangetroffen in sopraanaria’s. Beroemde coloratuuraria’s zijn de wraakaria van de koningin van de nacht in Mozart’s Zauberflöte, de waanzinaria van Lucia in Lucia di Lammermoor (Donizetti) en de aria van Zerbinetta uit Ariadne auf Naxos (Strauss).
Communie
Slotzang uit het proprium van de mis
Communio
Slotzang uit het proprium van de mis
Complementair ritme
Het ritme van de ene partij vult het andere aan, zodat klinkend het ritme compleet wordt.
Complementaire intervallen
Het interval dat een ander interval aanvult tot het oktaaf
Completen
Gebed voor het slapengaan uit het officie
Componist
Iemand die muziek schrijft
Compositie
Muziekstuk dat het eindresultaat is van het uitwerken van één of meerdere muzikale gegevens
Concert
Optreden van een orkest, groep of zanger
concerto
Drie- of vierdelige compositie voor solo-instrumenten en symfonieorkest
Concerto grosso
Een muziekstuk voor een groep solisten
Concertino
Klein concert
Concertmeester
Leider van de eerste violen in een orkest
Conductus
Geestelijk niet-liturgisch gezang in het Latijn
Conische boring
De buis is bij het aanblaaspunt het smalst, en wordt naar het einde toe steeds breder
Consecratie
Kerngebeuren van de mis, waarbij brood en wijn veranderd worden in het lichaam en bloed van Christus
Consonant
Harmonieus samenklinkend
Consort
Vier- tot zesstemmig ensemble voor kamermuziek
Contra-alt
Laatste vrouwenstem
Contrafact
Nieuwe tekst op bestaande melodieën.
Contrapunt
Meerstemmigheid waarbij elke stem onafhankelijk is, het tegenovergestelde van harmonie
Contrast
tegenstelling
Corps de ballet
Dansers die als groep samen dansen en geen solo's of hoofdrollen dansen
Coulissen
Beschilderde decorstukken die rechtop staan naast het podium
Countertenor
Hoogste mannelijke stem, op de hoogte van van de vrouwelijke alt. Met de opkomst van de historisch getrouwe opvoering van de vroege muziek werden countertenors weer veelvuldig ingezet, bijvoorbeeld om bij de opvoering van oude muziek de voordracht van castraten te benaderen.
Couplet
Regels van een lied die een eenheid vormt. De melodie blijft hetzelfde, maar de tekst verandert.
Courante
Franse snelle dans in een oneven maat
Cover-versie
Nagebootste versie van een lied
Credo
Geloofsbelijdenis, gezang uit het ordinarium van de mis
Csardas
Vurige, Hongaarse dans
Custos
Dit half nootje met een staartje naar boven geeft op het einde van de notenbalk of bij een verandering van sleutel aan met welke noot de volgende notenbalk aanvangt. De custos zelf wordt niet gezongen.
Cyclisch
Composities waarbij de diverse onderdelen nauw met elkaar in verband staan
cylindrische boring
de buis is over de gehele lengte even breed
Czimkon
Slavische dans
Da Capo
Een deel van de compositie dievanaf het begin herhaald moet worden.
Da Capo aria
Driedelige aria waarvan het derde deel het eerste met varianten herhaalt
Da Capo principe
De gezongen delen in een aria worden afgewisselt door een instrumentaal deel.
Da segno
Aanduiding dat een deel van de compositie vanaf een bepaald teken herhaald moet worden.
Danssuite
Compositie met minstens vier onderdelen.
Demi-caractère
Een folkloristische dansstijl, soms wat komisch getint, vaak technisch heel moeilijk.
Detonatie
Afwijking van de juiste toon
Deuterus
Tweede modus met finalis op mi. Omvat de authentieke derde en de plagale vierde kerktoon
Diafonie
Dissonant, niet welluidend
diaken
Assistent van de celebrant bij de mis; ook een geestelijke die de voorlaatste van de zeven wijdingen ontvangen heeft
Diapason
toonhoogte, algemeen geldende stemming
diastematisch handschrift
Neumen met aanduiding toonhoogte
Diatonisch
opeenvolgend
Diatonische toonreeks
Doorlopende reeks opeenvolgende tonen
Diptiek
Compositie die bestaat uit twee delen (tweeluik)
Dirigent
Leidt het orkest, ensemble of koor. Bepaalt het tempo en hoe er gespeeld moet worden.
Dirty intonation
Het opzettelijk iets te hoog of te laag spelen of het vervormen van de toon
Discant
Hoge gedeelte van het toonregister
Discantus
Meerstemmigheid
Dissonant
Een samenklank waarvan de tonen veel wrijving geven (onrustig, spannend). Deze samenklank kan uit twee of meer tonen bestaan.
Divertimento
Meerdelige compositie met een luchtig karakter
Dixieland
Oude stijl van Jazz. Blanke orkestjes die wesstere melodieën spelen met van oorsprong Afrikaanse ritmes.
Do
Eerste noot van een toonladder. Wordt ook wel aangeduid met c
Dodecafonie
Compositietechniek waarbij de chromatische tonen alle twaalf worden toegepast
Dominant
De vijfde toon of trap van een toonladder. In de toonladder van do is de sol de dominant
Doorgecomponeerd
Liedvorm waarbij elke strofe een andere melodie heeft
Doorwerking
In een sonate het deel na de expositie waarin de componist 'speelt' met verschillende thema's uit de expositie
Doublure
Instrument dat een stem exact volgt en die stem daardoor verdubbelt
doxologie
Lofspreuken: men onderscheidt de grote doxologie (Gloria in excelsis Deo) en de kleine doxologie (Gloria Patri et Filio)
Drieklank
Een samenklank die is opgebouwd uit drie verschillende tonen
Dubbelconcert
Concert voor twee instrumenten of twee orkesten
Dubbelkruis
Twee kruisen voor een noot, die aangeven dat de noot twee halve tonen of één toon moet verhoogd worden. Wordt soms ook aangeduid met een x voor de noot.
Dubbelmol
Twee mollen voor een noot, die aangeven dat de noot twee halve tonen of één toon moet verlaagd worden
duet
twee stemmen of twee instrumenten
Duo
Muziekstuk voor twee instrumenten en ook een groep die uit twee muzikanten bestaat
Duool
Een in tweeën gedeelde noot
Dur
grote-terts-toonsoort
Dynamiek
De toonsterkte. Zijn schakeringen die bepalen hoe hard of zacht een muziekstuk gespeeld moet worden.
Echodynamiek
Een fragment uit een muziekstuk dat in een zachtere toonsterkte wordt herhaald.
Eenstemmige muziek
Muziek waarbij steeds één stem klinkt. Wanneer door twee of meer personen dezelfde melodie wordt gezongen, is het ook éénstemmige muziek.
Elegie
Treurzang waarin de droefenis breed wordt uitgemeten
Enharmonisch
Twee tonen die hetzelfde klinken, maar anders worden genoteerd, bijvoorbeeld Fis en Ges.