afdragen werkw. Uitspraak: [ 'ɑvdraxə(n) ] Afbreekpatroon: af·dra·gen Vervoegingen: droeg af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgedragen (volt.deelw.) 1) (kleren) gebruiken tot ze versleten zijn Voorbeeld: 'eerst je oude jas afdragen voor je een nieuwe koopt' 2) (geld) betalen Voorbeeld: 'belasting over je... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/afdragen
kleren dragen tot ze versleten zijn vb: hij heeft deze jas helemaal afgedragen iets wat je zelf gekregen hebt aan anderen geven vb: Jan moest de winst afdragen aan het bestuur Tegenstellingen: behouden bewaren houden opslaan Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=afdragen
1.afdekken, afnemen. Voorbeeld: ‘Na het avondmaal had Matrjona de tafel afgedragen’ (Tolstoï 65) 2.uitgeput raken door dragen, dor worden. Voorbeeld: ‘'t Volle bedrijf houdt aan tot de afgedragen akkers aan de winterrust overgelaten blijven’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php