afschieten werkw. Uitspraak: [ 'ɑfsxitə(n) ] Afbreekpatroon: af·schie·ten Vervoegingen: schoot af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgeschoten (volt.deelw.) 1) de lucht in of naar een doel schieten Voorbeelden: 'een raket afschieten' , 'rubberen kogels afschieten op de betogers' 2) doden met een schot Voor... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/afschieten
er een kogel uit laten komen vb: ze hebben het kanon afgeschoten het doden door te schieten vb: de jagers hebben verschillende konijnen afgeschoten Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=afschieten
(geld) betalen, opdokken (VD A6) - Voorbeeld: ‘Vanneste is al bijhoudend genoeg, 't is een middel om hem te doen afschieten; op die manier krijgen we Clotielde goedkoop uitgezet’ (Minnehandel II 110) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php
1> het aanbrengen van (tijdelijke) houten ruimschotten. Dit wordt ondermeer gedaan om verschillende ladingen van elkaar te scheiden, maar ook, bijvoorbeeld bij het vervoer van een zeer beweeglijke lading als lijnzaad of slappe koemest, om het ruim te verkleinen opdat de lading tot tegen de luikenkap geladen kan worden, waardoor het vaster in ... Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=afl#afschieten