afvuren werkw. Uitspraak: [ 'ɑfyrə(n) ] Afbreekpatroon: af·vu·ren Vervoegingen: vuurde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgevuurd (volt.deelw.) met een wapen wegschieten Voorbeeld: 'een kogel afvuren' vragen op iemand afvuren (iemand veel vragen stellen) 'al je vragen afvuren op het panel deskundigen' Synoniemen: afschieten la... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/afvuren