het ambt zelfst.naamw. Uitspraak: [ ɑmt ] Verbuigingen: ambten (meerv.) functie bij de overheid of de kerk Voorbeelden: 'het ambt van rechter' , 'een ambt vervullen/bekleden/uitoefenen' , 'het ambt neerleggen' , 'iemand in een ambt benoemen' Synoniemen: beroep betrekking functie lading meerdere professie rang waardigheid 5 definities...
1) Ambacht 2) Baan 3) Bediening 4) Beroep 5) Betrekking 6) Dienst 7) Dienstbetrekking 8) Emplooi 9) Functie 10) Hoffunctionaris 11) Job 12) Lading 13) Meerdere 14) Metier 15) Ministerie 16) Officie 17) Officium 18) Plaats 19) Positie 20) Post 21) Professie 22) Rang 23) Senator 24) Syndicaat 25) Vak 1) Ambacht 2) Bediening 3) Beroep 4) Betrekking 5) Dienst 6) Dienstbetrekking 7) Emplooi 8) Functie 9) Heerlijkheid 10) Lading 11) Maatschappelijke werkkring 12) Meerdere 13) Office 14) Officie 15) Officium 16) Openbaar beroep 17) Openbare betrekking 18) Openbare functie 19) Overheidsdienst 20) Plaats 
openbare betrekking (toon de herkomst via de etymologiebank)
openbare functie bij overheid of kerk vb: hij bekleedt het ambt van dominee
openbare, hogere betrekking
openbare, hogere betrekking
openbare functie
ambtenarenrecht: toebedeelde overheidsfunctie aan een functionaris. ...