het ambt zelfst.naamw. Uitspraak: [ ɑmt ] Verbuigingen: ambten (meerv.) functie bij de overheid of de kerk Voorbeelden: 'het ambt van rechter' , 'een ambt vervullen/bekleden/uitoefenen' , 'het ambt neerleggen' , 'iemand in een ambt benoemen' Synoniemen: beroep betrekking functie lading meerdere professie rang waardigheid 
1) Taak 2) Emplooi 3) Bediening 4) Positie 5) Openbaar beroep 6) Office 7) Werkkring 8) Beroep 9) Betrekking 10) Maatschappelijke werkkring 11) Officium 12) Overheidsdienst 13) Lading 14) Ambacht 15) Plaats 16) Waardigheid 17) Rang 18) Dienst 19) Dienstbetrekking 20) Post 21) Officie 22) Openbare functie 
openbare, hogere betrekking
openbare functie
openbare betrekking (toon de herkomst via de etymologiebank)
openbare functie bij overheid of kerk vb: hij bekleedt het ambt van dominee
•officiële betrekking, post die meestal van overheidswege toegekend wordt en enige vorm van gezag uitstraalt. •geestelijke taak of dienst die iemand beroepshalve uitvoert.
openbare, hogere betrekking
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] de benaming voor de onderverdeling van een plattelandsgebied