betalen werkw. Uitspraak: [ bəˈtalə(n) ] Afbreekpatroon: be·ta·len Vervoegingen: betaalde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft betaald (volt.deelw.) geld geven in ruil voor iets anders Voorbeelden: 'met een creditcard betalen' , 'per giro betalen' , 'contant betalen' , 'aan iemand betalen' , 'betalen voor het downloaden van muziek' ...
1) Afdoen 2) Afdokken 3) Afdragen 4) Aflossen 5) Afrekenen 6) Afschuiven 7) Afrekenen bij de kassa 8) Bekopen 9) Bekostigen 10) Belonen 11) Besjommelen (volkstaal) 12) Besteden 13) Bezoldigen 14) Contenteren 15) De prijs voldoen 16) De kosten vergoeden 17) Dokken 18) Een factuur afrekenen 19) Een transactie afronden 1) Afdoen 2) Afdragen 3) Aflossen 4) Afrekenen 5) Afschuiven 6) Bekopen 7) Bekostigen 8) Belonen 9) Bezoldigen 10) Bloeden 11) Boeten 12) Chippen 13) Dokken 14) Financieren 15) Fourneren 16) Gireren 17) Honoreren 18) Kopen 19) Kwijten 20) Lappen 21) Lonen 22) Namptiseren 23) Nantiseren 24) Neerleggen 
geld doen toekomen; vergelden (toon de herkomst via de etymologiebank)
geld geven in ruil voor iets anders vb: ik betaal deze reep met een tientje
schulden voldoen
schulden voldoen
verbintenissenrecht: voldoening, inlossing van een schuld in geld of natura; prestatie. ...
Een betaling is de overdracht van geld of goederen. Betalen in het buitenland? Bekijk nu de actuele wisselkoersen van alle munten.