de druiloor zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'drœylor ] Afbreekpatroon: druil·oor Verbuigingen: druiloren (meerv.) iemand die domme dingen doet informeel Voorbeeld: 'Ze hebben mijn geld verkeerd belegd, wat een stelletje druiloren daar bij die bank!' Synoniem: sufferd Synoniemen: gek idioot oen rund schaapskop sufferd sul Gevonden op https://woorden.org/woord/druiloor
lusteloze en/of domme persoon; slome duikelaar; sufferd; sukkel De betekenis is in de loop der tijd een beetje verschoven van 'lusteloze persoon' (iemand die 'de oren laat hangen') naar 'sufferd'. Ook als scheldwoord gebruikt. Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/druiloor