de hospita zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ 'hɔspita ] Afbreekpatroon: hos·pi·ta Verbuigingen: hospita's (meerv.) eigenares van het huis waarin je een kamer huurt Synoniem: kotmadam Synoniemen: gastvrouw kamerverhuurster waardin 4 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hospita
•een persoon van het vrouwelijk geslacht die een of meer kamers in zijn of haar eigen woonhuis ter beschikking stelt aan een kostganger of commensaal. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/hospita