
de jubel zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: ju·bel
grote vreugde Voorbeeld: 'De jubel over de onverwachte zege was de dag erna nog niet verstomd.' . 2 definities
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/jubel

1) Gejuich 2) Juich 3) Juichkreet 4) Juichtoon 5) Vreugdekreet
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Jubel/1

1) Juich 2) Juichkreet 3) Juichtoon 4) Zegekreet
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Jubel/1
Let op: Spelling van 1858 vreugdegeschreeuw, gejuich. Jubilé, Fr., Jubilaeüm, Lat., jubelfeest, jubeljaar. Jubilate, de derde Zondag na Paschen, benoemd naar het begin van een Latijnsch kerkgebed, jubilate: juicht. Jubileren, juichen, jubelen, een jubelfeest vieren, b.v. 25 of 50jarige ambtsbediening,...
Gevonden op
http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/

soort schoen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/jubel
Geen exacte overeenkomst gevonden.