Juichen definities

Zoek op
Zie ook: juich

juichen

juichen logo #1000 juichen werkw. Uitspraak: [ ˈjœyxə(n) ] Afbreekpatroon: jui·chen Vervoegingen: juichte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gejuicht (volt.deelw.) luid laten horen dat je blij bent, vaak met veel mensen tegelijk Voorbeeld: 'Het publiek juichte toen hun team gewonnen had.' Synoniemen: joelen jubelen
Gevonden op https://woorden.org/woord/juichen

Juichen

Juichen logo #10101) Vreugde uiten 2) Joelen 3) Vrolijk schreeuwen 4) Vreugdekreten 5) Jubelen
Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Juichen/1

juichen

juichen logo #11344uiting geven aan vreugde
Jaar van herkomst: 1285 (CG Rijmb. )
Gevonden op https://dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php

juichen

juichen logo #11306luid vreugde uiten (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op https://etymologiebank.nl/trefwoord/juichen

juichen

juichen logo #11331uitbundig roepen omdat je blij bent vb: zij stonden te juichen toen de ballon de lucht in ging
Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/

juichen

juichen logo #10814•op luide wijze vreugde uiten. (+audio)
Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/juichen
Geen exacte overeenkomst gevonden.