logeren werkw. Uitspraak: [ loˈʒerə(n) ] Afbreekpatroon: lo·ge·ren Vervoegingen: logeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gelogeerd (volt.deelw.) op bezoek zijn en blijven slapen Voorbeeld: 'bij opa en oma logeren' Synoniemen: bivakkeren leven overnachten resideren verblijven wonen 5 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/logeren
1) Als gast verblijven 2) Bij iemand anders slapen 3) Bij iemand op bezoek gaan en er blijven overnachten 4) Bivakkeren 5) Blijven slapen 6) Doen verblijven 7) Ergens anders overnachten 8) Ergens anders slapen 9) Ergens gast zijn 10) Gehuisvest zijn 11) Herbergen 12) Huisvesten 13) Huizen 14) Intrek nemen Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Logeren/1