logeren werkw. Uitspraak: [ loˈʒerə(n) ] Afbreekpatroon: lo·ge·ren Vervoegingen: logeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gelogeerd (volt.deelw.) op bezoek zijn en blijven slapen Voorbeeld: 'bij opa en oma logeren' Synoniemen: bivakkeren leven overnachten resideren verblijven wonen Gevonden op https://woorden.org/woord/logeren
'Logeren' is het overnachten van een gast. Logeren kan commercieel zijn (in een hotel of jeugdherberg) of particulier, bij vrienden of familieleden. Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Logeren