de metgezel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'mɛtxəzɛl ] Afbreekpatroon: met·ge·zel Verbuigingen: metgezellen (meerv.) iemand die samen met je reist Synoniem: reisgenoot Synoniemen: begeleider makker reisgenoot 3 definities...
1) Begeleider 2) Compaan 3) Compagnon 4) Escort 5) Genoot 6) Kameraad 7) Maat 8) Makker 9) Medegenoot 10) Medereiziger 11) Partner 12) Reisgenoot 13) Reismakker 14) Satelliet 1) Begeleider 2) Compagnon 3) Genoot 4) Gespan 5) Kameraad 6) Kompaan 7) Kornuit 8) Maat 9) Makker 10) Medereiziger 11) Partner 12) Persoon die met iemand meegaat 13) Reisgenoot 14) Reismakker 15) Wapenbroeder 
reisgenoot (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die met je mee gaat vb: Hilco is mijn metgezel op deze reis
reisgenoot