I het Nederlands zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈnedərlɑn(t)s ] Afbreekpatroon: Ne·der·lands taal die in Nederland, Vlaanderen en Suriname wordt gesproken Voorbeeld: 'Ruim twintig miljoen mensen spreken Nederlands.' II Nederlands bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈnedərlɑn(t)s ] Afbreekpatroon: Ne·der·lands wat te maken heeft met Nederland... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/Nederlands
• [taal] een Germaanse taal die gesproken wordt in Nederland, Vlaanderen, Suriname en op de Nederlandse Antillen en Aruba. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/Nederlands
[taalwetenschap] Rond de Tachtigjarige Oorlog als nationale taal ontstaan op basis van het scala aan Nederduitse dialecten dat in de prille Republiek gesproken werd. Een belangrijke rol daarbij speelde de Statenvertaling van de bijbel, mede bedoeld om het gevoel van saamhorigheid tussen de gewesten in de oorlog met Spanje te... Gevonden op https://www.cultureelwoordenboek.nl/taalwetenschap/nederlands
Verwijst naar de cultuur van de moderne natie Nederland, of meer algemeen naar culturen die hetzelfde gebied langs de Noordzeekust in Noordwest-Europa hebben bewoond. Wordt ook wel gebruikt voor het gebied dat zich uitstrekte tot in het Middeleeuwse Vlaanderen en delen van Noord-Frankrijk. Categorie: Stijlen en Perioden > Europese landstreken. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10491