prakkiseren werkw. Uitspraak: [ prɑki'zerə(n) ] Afbreekpatroon: prak·ki·se·ren Vervoegingen: prakkiseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geprakkiseerd (volt.deelw.) onrustig en zorgelijk nadenken Voorbeeld: 'We hebben er lang over geprakkiseerd en eigenlijk zijn we er nog steeds niet uit.' Synoniemen: : piekeren, tobben Synoni...
1) Bedenken 2) Denken 3) Dubben 4) Nadenken 5) Peinzen 6) Piekeren 7) Uitdenken 1) Bedenken 2) Nadenken 3) Overleggen 4) Overwegen 5) Peinzen 6) Piekeren 7) Verzinnen 8) Vigileren 
praktiseren (toon de herkomst via de etymologiebank)
(be)denken
(be)denken