stuiten werkw. Uitspraak: [ ˈstœytə(n) ] Afbreekpatroon: stui·ten Vervoegingen: stuitte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft, is gestuit (volt.deelw.) tegen iets aan komen en terugkaatsen Voorbeeld: 'Bij het biljarten stuiten de ballen steeds tegen elkaar.' niet te stuiten zijn (niet tegengehouden kunnen worden) 'De opmars van die te... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/stuiten
personen- en familierecht: ~ van een huwelijk: beletten dat een voorgenomen huwelijk plaatsvindt. Bijv. omdat het een schijnhuwelijk ... Gevonden op https://www.juridischwoordenboek.nl?zoek=stuiten