verdubbelen werkw. Uitspraak: [ vərˈdʏbələ(n) ] Afbreekpatroon: ver·dub·be·len Vervoegingen: verdubbelde (verl.tijd enkelv.) 1) twee keer zo veel of zo groot maken Vervoegingen: heeft verdubbeld (volt.deelw.) Voorbeeld: 'je inzet verdubbelen bij het pokeren' 2) twee keer zo veel of zo groot worden Vervoeginge... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verdubbelen