verleiden werkw. Uitspraak: [ vərˈlɛidə(n) ] Afbreekpatroon: ver·lei·den Vervoegingen: verleidde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verleid (volt.deelw.) 1) (iemand) overhalen tot iets wat hij of zij eigenlijk niet wil of mag Voorbeeld: 'de gasten verleiden tot een tweede portie' 2) tot seks overhalen Voo...
1) Begoochelen 2) Iemand sterk aantrekken 3) Lokken 4) Overhalen 5) Aanlokken 6) Verzoeken 7) Versieren 8) Verlokken 9) Medeslepen 10) Weglokken 11) Uitnodigen 12) Meelokken 13) Voortlokken 14) Uitlokken 15) Op het slechte pad brengen 16) Bekoren 
van de rechte weg afleiden
van de rechte weg afleiden (toon de herkomst via de etymologiebank)
hem overhalen terwijl hij het niet wil of mag vb: zij verleidde hem een snoepje te stelen
van de rechte weg afleiden