verongelukken werkw. Uitspraak: [ vərˈɔnxəlʏkə(n) ] Afbreekpatroon: ver·on·ge·luk·ken Vervoegingen: verongelukte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is verongelukt (volt.deelw.) omkomen door een ongeluk Voorbeelden: 'Tijdens een wandeling in de bergen is hij verongelukt.' , 'met de auto verongelukken' Synoniemen: neerstorten omkomen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verongelukken