zich veroorloven reflexief werkw. Uitspraak: [ vərˈorlovə(n) ] Afbreekpatroon: ver·oor·lo·ven Vervoegingen: veroorloofde zich (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft zich veroorloofd (volt.deelw.) jezelf toestaan zonder er nadeel van te ondervinden Voorbeeld: 'Hij heeft het zo druk dat hij het zich niet kan veroorloven vakantie te ne... Gevonden op https://woorden.org/woord/veroorloven
ermee instemmen, zeggen dat het mag vb: hij veroorloofde zijn kinderen regelmatig een uitstapje Synoniemen: goedvinden toestaan toelaten toestemmen dulden gedogen permitteren tolereren Tegenstellingen: bestrijden tegengaan Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/