verschalken werkw. Uitspraak: [ vər'sxɑlkə(n) ] Afbreekpatroon: ver·schal·ken Vervoegingen: verschalkte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verschalkt (volt.deelw.) listig te pakken nemen en met smaak opeten Voorbeelden: 'Onze poes weet elke dag wel een muisje te verschalken.' , 'Met een onverwacht lobje verschalkte de spits de doe... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verschalken
(hier:) misleiden, te slim af zijn - Woordfeit: In verschalken `te slim af zijn` zit het woord schalk. Dat betekent nu `deugniet, grappenmaker`, maar had langgeleden vaak een ongunstige betekenis (`misdadiger`); de oudste betekenis is `knecht`. De herkomst en de betekenisontwikkeling zijn omstreden. Naast de oudste betekenis `te slim ... Gevonden op https://onzetaal.nl/nieuws-en-dossiers/nieuwsbrieven/woordpost/woordpostarc