verzuchten werkw. Uitspraak: [ vər'zʏxtə(n) ] Afbreekpatroon: ver·zuch·ten Vervoegingen: verzuchtte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verzucht (volt.deelw.) met een zucht of klagend zeggen Voorbeeld: 'Hij verzuchtte dat hij altijd alles zelf moest doen.' Synoniemen: zuchten 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verzuchten