betogen werkw. Uitspraak: [ bə'toxə(n) ] Afbreekpatroon: be·to·gen Vervoegingen: betoogde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft betoogd (volt.deelw.) 1) als je mening of standpunt verkondigen Voorbeelden: 'Hij betoogt dat zijn plan het beste is.' , 'urenlang staan te betogen' Synoniemen: : beweren, argumenteren 2) ...
1) Aantonen 2) Actievoeren 3) Argumenteren 4) Beweren 5) Bewijzen 6) Demonstreren 7) Manifesteren 8) Oreren 9) Preken 10) Redeneren 11) Redetwisten 12) Spreken 13) Stellen 14) Uiten 15) Zeggen 1) Argumenteren 2) Beweren 3) Bewijzen 4) Demonstreren 5) Manifesteren 6) Oreren 7) Preken 8) Raisonneren 9) Redeneren 10) Stellen 11) Trachten te bewijzen 12) Uiten 13) Vertogen 14) Wijze van redeneren 15) Zeggen 
trachten te bewijzen; een betoging houden (toon de herkomst via de etymologiebank)
meedoen aan een optocht of bijeenkomst om te laten zien dat je ergens voor of tegen bent vb: duizenden mensen betoogden tegen de oorlog Synoniem: demonstreren
trachten aan te tonen
trachten aan te tonen
advocatuur: het verhaal dat een advocaat mondeling of schriftelijk houdt. ...mensenrechten: openbare optocht door en ter werving van aanhangers van een bepaalde zaak, doel of gedachtegoed. ...