ontlokken werkw. Uitspraak: [ ɔntˈlɔkə(n) ] Afbreekpatroon: ont·lok·ken Vervoegingen: ontlokte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ontlokt (volt.deelw.) laten zeggen of doen wat niet de bedoeling was Voorbeelden: 'iemand een glimlach ontlokken' , 'De interviewer ontlokte de nieuwe trainer de namen van alle basisspelers.' Synonieme... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/ontlokken
•teweegbrengen (typisch van iets dat inherent aanwezig is, maar dat men niet zomaar wil prijsgeven): "iemand een lach ontlokken". Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/ontlokken