de ouderling zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'ɑudərlɪŋ ] Afbreekpatroon: ou·der·ling Verbuigingen: ouderlingen (meerv.) 1) bejaarde man of vrouw Voorbeeld: 'een ouderlingentehuis' 2) persoon die deel uitmaakt van een kerkenraadreligie Voorbeeld: 'Niet alle ouderlingen waren aanwezig op de vergaderin... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/ouderling
1) Functie in de protestantse kerk 2) Kerkbestuurder 3) Kerkelijk bestuurder 4) Kerkelijke functie 5) Kerkenraadslid 6) Lid van de kerkenraad 7) Lid van een kerkenraad 8) Voorganger Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Ouderling/1