salueren werkw. Uitspraak: [ salyˈwerə(n) ] Afbreekpatroon: sa·lu·e·ren Vervoegingen: salueerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesalueerd (volt.deelw.) (van militairen) op de voorgeschreven manier groeten Synoniemen: gegroet groeten 
1) Manier van groeten 2) Begroeten 3) Militaire groet 4) Groet van een militair 5) Groeten 6) Het groeten van een militair 7) Groeten van een militair 8) Groeten van militairen 9) Gegroet 10) Aanslaan 
Def.: groeten van een ander vaartuig Toelichting: Gebeurt door middel van de natievlag, door haar één keer neer te halen en neer te houden totdat de ander hetzelfde heeft gedaan, dus de groet heeft beantwoord.
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Saluëren``] Zie Eerbewijzen
militair groeten
Gebeurt door middel van de natievlag, door haar één keer neer te halen en neer te houden totdat de ander hetzelfde heeft gedaan, dus de groet heeft beantwoord. Bij de marine salueert een kleiner vaartuig eerst voor het grotere vaartuig. Een oploper salueert de ander. Een varend schip salueert voor een stilliggend schip.
militair groeten (toon de herkomst via de etymologiebank)
groeten op een militaire manier vb: hij salueerde naar de overste
Salueren is een militaire groet brengen. [basiswoordenlijst groep 7]