tegenkomen werkw. Uitspraak: [ ˈtexə(n)komə(n) ] Afbreekpatroon: te·gen·ko·men Vervoegingen: kwam tegen (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is tegengekomen (volt.deelw.) ontmoeten Voorbeeld: 'Ik ben je broer in de stad tegengekomen.' Synoniem: treffen jezelf tegenkomen (geconfronteerd worden met je eigen grenzen) Komt dat tegen! (<a...
1) Meemaken 2) Ontmoeten 3) Treffen 4) Aantreden 5) Vinden 6) Aantreffen 
bij elkaar komen en elkaar zien vb: in het park kwam ik Ivo tegen Synoniemen: ontmoeten treffen Tegenstelling: mislopen
•bij toeval ontmoeten.