vergoelijken werkw. Uitspraak: [ vər'xuləkə(n) ] Afbreekpatroon: ver·goe·lij·ken Vervoegingen: vergoelijkte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft vergoelijkt (volt.deelw.) zo over iets praten zodat het niet meer verkeerd lijkt Voorbeeld: 'Het gedrag van de leerling is niet te vergoelijken; hij wordt van school gestuurd.' Synoniem: g... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vergoelijken