de vrijmetselaar zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: vrijmetselaars vrijmetselaren Verbuigingen: vrijmetselaartje lid van een vrijmetselaarsorde die zich o.a. bezig houdt met vrijmetselarij Gevonden op https://woorden.org/woord/vrijmetselaar
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890]Mac benac is een geheimwoord der vrijmetselaars, dat betekent ‘het vlees verlaat het gebeente’ maar verdraaid is van Hebreeuws Mac-benakak. ‘De zoon der ellende gaat tot bederf over’. M.B. is ook wel op het schootsvel van den meester gestikt. De verkorting ... Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0026.php
Bij de natuursteenbewerkers was er sprake van steenhouwers en beeldhouwers of kleinstekers, soms van hen die zachte steensoorten vrij mochten bewerken, in het Engels de ‘freestonemasons’ of ‘freemasons’, wat in het Nederlands ‘vrijmetselaars’ werd. (Haslinghuis) Gevonden op https://thesaurus.cultureelerfgoed.nl/concept/cht:ac6cdc81-d415-4bc4-acc0-c