Tuinbouwtaal

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren
Datum & Land: 15/02/2007, BE
Woorden: 1884


Xifoïd
zwaardvormig   guy.dekinder@bigfoot.com

xiphioides
lijkend op Xiphium (nu Iris)

Xyleem, Houtvaten
Houtweefsel met houtvaten of tracheeën.

Xylologie
Kennis der houtsoorten.

Xyloloog
Beoefenaar der xylologie. Specialist in houtsoorten.

Yam, yams` wortel
Broodwortel, bepaalde tropische eetbare wortel

Yedoensis
Afkomstig uit Tokio (vroeger Yedo)

Yellow
vroegrijpe zure appel (voluit `Yellow Transparent`, of `Transparente Blanche`, `Oogstappel`)

Yohimbine, Yohimbe
Alkaloïde (extract) uit de bladeren en schors van de Coryanthe yohimbe in Centraal-Afrika (Werkt o.a. bloedvatverwijdend. Heeft ook nog andere geneeskrachtige eigenschappen.)

youngii
naar Young (Plantkundige)

Yucca
Spaans- Westindische plantennaam. Een geslacht van agaveachtige sierplanten uit Noord-Amerika

yunnanensis
Plant afkomstig of afgeleid van Yun-nan (Zuid-China)

Zaadbehandeling
Het behandelen van zaden om problemen bij de kieming of bij het zaaien te voorkomen. (Kalibreren, coaten, pilleren, ..)

Zaadhuid, zaadwand, pericarp
Het vlies waardoor het zaad omgeven en beschermd wordt. (Noot, kastanje)

Zaadlob, Cotyl
Het eerste blad of de eerste blaadjes van een kiemplant, die reeds in het zaad aanwezig waren. Deel van het zaad waarin het reservevoedsel zit.

Zaadmantel
De stevige, beschermende laag om het zaad heen.

Zaadonkruid
Onkruid dat zich door zaad vermeerdert.

Zaadontsmetting
De zaden kunnen ontsmet (behandeld) zijn met fungiciden en insecticiden.

Zaadopslag
Groei van zaadjes en planten op een plaats waar ze niet moeten groeien.

Zaadplanten (tax.)
Men kan de zaadplanten (Spermatophyta) indelen in Naaktzadigen (Gymnospermae) en Bedektzadigen (Angiospermae).

Zaadvast
Uit zaad opgekweekte planten zijn zaadvast als ze dezelfde eigenschappen hebben als de moederplant (moerplant). Nuttige weblink: oude zaadvaste tomatenrassen ruilen

Zaaiajuin, zomerui
Ajuin die in het voorjaar gezaaid wordt. De oogst gebeurt tussen augustus en oktober. Er worden zowel gele rassen als rode rassen als zaaiui geteeld.

Zaaibak
Bak waarin je planten zaait die je later nog één of meer keer moet verspenen.

Zaaien
1.Het vermeerderen van planten door zaden.  2.Het uitstrooien van zaad.

Zaaien op afstand
Het apart zaaien van zaden op een bepaalde afstand op de plaats waar zij moeten groeien tot zij worden verplant of geoogst.

Zaaiklaar
Grond die geschikt is om te zaaien.

Zaailing.
Planten ontstaan uit zaden of pitten, meestal wildvormen.

Zaailingonderstam
Onderstammen die men zaait, om ze later te enten.

Zaaimachine
Een machine die zaden regelmatig over de grond uitstrooit.

Zaaimedium
Grond of ander materiaal waarin je kan zaaien.

Zahnprincipe, Zahnsnoei
Bij deze methode mogen de gesteltakken slechts de helft van de harttak bedragen. De bedoeling is het juiste evenwicht te krijgen tussen groei en vruchtbaarheid.

Zandbinder
Een zandbinder is een plant die door zijn vorm of groeiwijze in staat is om zand vast te houden. Tussen de meestal harige bladeren van dit type planten blijft zand vastzitten.

Zandgrond
Kiezelaarde of zand houdt het water bijna niet vast en kleeft ook niet samen. Derhalve zeer doordringbaar voor water en lucht.

Zavelgrond
Grondsoort: natuurlijk mengsel van zand en klei.

Zeefvaten, Phloëem.
Zorgen voor het vervoer van verwerkt sap (suikers, ..) naar alle plantendelen.

Zeeklei
Kleigrond die door de zee is afgezet.

Zeeklimaat
Vochtig klimaat, beïnvloed door een nabije watermassa die de sterkste temperatuurschommelingen per seizoen uitvlakt.

Zeis
Gereedschap om bijv. gras- snijrogge te maaien.

Zelfbestuiver
Plant die na bestuiving met zijn eigen stuifmeel kiemkrachtig zaad vormt.

Zelfdekkend
Een bloemkool kan zelfdekkend zijn, d.w.z; dat de bladeren die vlak boven de kool staan deze aan het oog en aan de bestraling door het licht ontrekken.

Zelffertiel, Zelfbestuiving.
Geen kruisbestuiving (bestuiving door een ander ras) nodig. Zelf-vruchtbaar. De bestuiving waarbij geen vreemd stuifmeel nodig is voor de bevruchting.

Zelfsteriel, zelfonvruchtbaar
Rassen welke hun eigen bloemen niet kunnen bestuiven. Vaak zijn deze rassen ook triploid.

Zetmeelleverende planten
Koolhydraten zijn naast vetten en eiwitten de belangrijkste voedingsbestanddelen voor de mens. Ze stammen vooral van zetmeel leverende planten. (Aardappelen, granen, …)

Ziekzoeken
Zieke planten uitzoeken. Ook selecteren.

Zijdelings of lateraal oog
dit oog is een mengvorm van benedenoog en bovenoog.

Zijscheut
Scheut die zich uit een stam of grotere tak ontwikkelt.

Zijtak
Een stengel of scheut, die aftakt vanuit een okselknop van een oudere tak.

Zilverui, oplegajuin
Dit zijn kleine witte uien, bestemd voor de inmaak in azijn. Ze worden zeer dicht gezaaid.

Zode
Groeiwijze waarbij de knopen van de (ondergrondse) wortelstok kort zijn waardoor de (bovengrondse) spruiten dicht opeenstaan.

Zodengrond
Belangrijke basis-grondsoort.

Zodenvormend
Lage gewassen, die zodanig groeien dat de planten dicht ineengestrengeld zijn.

Zodevormende bodembedekkers
De zodevormende vormen een dicht tapijt, waartussen weinig onkruid kan groeien. Bijv. Acaena, Ajuga, Convallaria majalis, ….

Zomerbloeiend
Planten die bloeien in de zomer (juni, juli en augustus)

Zomerhout
Het donkerder gekleurde, dichtere hout van de jaarring, dat gedurende de zomer gevormd wordt.

Zomerrassen
Rassen die direct van de boom verbruikt worden zonder koelhuisbewaring. (vb. James Grieve, Sunrise, Mantet)

Zomersnoei
Deze snoei past men toe in de zomermaanden. Zomersnoei remt de groei (in tegenstelling met wintersnoei). Nuttige weblink: zomersnoei geeft meer vruchten

Zomerstek
Stek van kruidachtige gewassen, of houtige gewassen waar het blad aan zit.

Zonneberm
Een beschutte grondstrook met zuiderhelling voor vroege planten.

Zonnebrand
1)Vruchten van appel, peer en druif die blootgesteld worden aan te veel zonlicht (hoge temperatuur), zonder bescherming van bladeren kunnen een verbrande plek vertonen. 2) Het pleksgewijs afvallen van de schors, t.g.v. een te hevige zonnestraling op de schors.

zoogenten
de ent en de onderstam vergroeien met elkaar voordat de ent van de moederplant wordt gesneden,De bast van beide stengels wordt aangesneden en tegen elkaar gedrukt

Zoutconcentratie
Door overvloedig te mesten stapelen zich zouten op in de bodem; indien de concentratie aan zouten te hoog wordt, gaat de groei van de plant achteruit en kan hij afsterven.

Zouttolerant
Een plant wordt zouttolerant genoemd als zij in staat is op plekken met zout water te overleven.

Zuiger
Een zeer snel groeiende tak; dit is het gevolg van te sterk snoeien van de boom of heester.

Zuilvorm, Fastigiaat.
Een rechtopstaande, zuilvormige groeiwijze, speciaal van bomen en struiken.

Zuiveren
Schoon maken.

zure grond, Lage pH
Aanduiding voor grond met en pH lager dan 6,5 (7)

Zure-grondplanten
Planten die alleen goed groeien op zure grond. vb. Blauwe bosbes (Zie blauwbessensite)

Zuur, zuur pH
Een stof met en pH <7, die in oplossing een overmaat aan waterstofionen (H+) afstaat.

zuurgraad
de concentratie aan waterstofionen in het bodemvocht; hoe meer ionen des te zuurder de grond

Zuurminnende plant
Planten die een zure grond verkiezen. (De meeste planten van de Ericaceae. O.a. Vaccinium corymbosum of blauwe bosbes) Nuttige weblink: bladchlorose bij blauwe bes

Zuurstof, O2
Bestanddeel van de lucht. Nodig voor de ademhaling.

Zuurtegraad: zie pH
De zuurtegraad (pH) van een grond geeft aan of de grond zuur, basisch of neutraal reageren.

Zwakteparasiet
Parasiet die slechts een plant kan aantasten wanneer deze verzwakt is door een primaire parasiet of door slechte groeiomstandigheden.

Zware grond
Een grond die veel leem en klei (zeer kleine gronddeeltjes) bevat.

Zwartpoot, zwartpoten
Zwartbenigheid. Een stengelziekte bij o.a. jonge gezaaide koolgewassen. Wordt veroorzaakt door schimmels. In gronden met een lage pH is er meer kans op aantasting.

zwavel, S (sulphur)
Een scheikundig product, gebruikt om meeldauw te voorkomen op serredruiven. (Ook bruikbaar in biologische teelten)

Zygomorf (bloemen)
Tweezijdig symmetrisch.

F1-hybride
Een niet-zaadvast ras, dat verkregen is door kruising van twee zuivere rassen. Symbool voor de eerste generatie van nakomelingen uit de kruising van ouders (P)

F2-hybride
Symbool voor de tweede generatie van nakomelingen door onderlinge kruising of door zelfbestuiving van individuen uit de eerste generatie (F1)

T-oculatie
oculatie waarbij de inkeping in de bast van de onderstam in de vorm van een T gesneden wordt

T-snede
Wordt gebruikt om het oog onder de bast te kunnen schuiven bij het oculeren.

U-vorm (boom)
Vormboom in de vorm van een U.

V-vorm
Deze vorm wordt toegepast bij peren aan draden

X (vermenigvuldigingsteken)
Een teken dat voor of in de wetenschappelijke naam wordt geplaatst, om aan te geven dat het om een kruising- hybride gaat.