Tuinbouwtaal
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren
Datum & Land: 15/02/2007, BE
Woorden: 1884
Tuinbouw
De tuinbouw onderscheidt zich van de akkerbouw door bedrijfsmatige, intensieve bewerking en hoge opbrengsten.
Tuinder
Iemand die voor de verkoop groente of bloemen teelt.
Tuingrond
Grond waar planten goed in groeien.
Tuinplan
Een goed ontwerp is de basis voor het welslagen van een nieuw aangelegde tuin. Nuttige weblinks
Tuinplant, tuinplanten
Planten die geschikt zijn om te planten in de tuin. Er zijn o.a. wintergroene en bladverliezende planten. Een andere indeling is winterharde en niet-winterharde tuinplanten. Wintergroene planten worden met potkluit geplant. Bladverliezende, winterharde tuinplanten worden vanaf november tot maart geplant. Fruitbomen, verzamelvruchten (noten), houtig kleinfruit en druiven behoren tot de bladverliezende, winterharde tuinplanten. Meer info: zie Fruit ABC en fruitboek
Tuinturf
Organsiche product die de zuurgraad van de bodem verlaagt.
Tunnelspuitmachine
Spuitmachine die over de rij heen de ganse boom omvat bij het spuiten.
Turftablet, Jiffypot
Een blokje compost op turfbasis dat door samendrukken in een vorm is gemaakt; gebruikt bij het zaaien en verspenen.
Turgescentie
turgescentie: stevigheid die de cel te danken heeft aan de turgor
Tussenpluk, (doorplukken)
Een manier van oogsten waarbij niet alles in één keer wordt geplukt. Selectief oogsten. O.a. `Jonagold` moet meerdere keren worden tussengeplukt.
Tussenstam
Dit is een overbruggingsras tussen onderstam en het productieras.
Tussenstambomen
Hier komt een tussenstam van een bepaald ras tussen de onderstam en het entras voor. De lengte bedraagt meestal 30 tot 35 cm. Dikwijls gebruikt bij perebomen.
Tussenstek
Stek van een stuk stengel, met bladeren, zonder kop.
Tussenteelt, Combinatieteelt
Een snel rijpend gewas, dat gekweekt wordt tussen een langzamer rijpend gewas of in de periode tussen oogst en nieuwe aanplant.
tweehuizig
Benaming voor planten, waarbij mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende plaatsen-planten voorkomen; tweehuizige planten zijn dus mannelijk OF vrouwelijk.
Tweejarig hout
Takken en scheuten die tussen een en twee jaar oud zijn.
Tweejarige (plant), biennial
Een plant die twee groeiseizoenen nodig heeft om zijn levenscyclus te voltooien.
Tweeslachtige bloemen
De bloemen bevatten manlijke en vrouwelijke geslachtsorganen. Ze zijn dus steeds eenhuizig.
Tweezaadlobbige: zie dicotylen
Deze groep van planten heeft bij het kiemen 2 zaadlobben. (Soms ook Magnoliatae genoemd.) Onderverdeling in losbladige- en vergroeidbladige bloemkroon én eenvoudigbloemigen.
twijg
1- of 2- jarig houtige stengel
Twijgstek (zie houtstek)
Deze stekken worden genomen van afgerijpte takken, die verhout en in rusttoestand zijn. De stekken worden gedurende de winter of in het vroege voorjaar gemaakt en behandeld;
Uit de pot halen (tijdelijk)
Controleren van de potkluit.
Uitbotten
Het uitkomen van bladeren en bloemen aan het begin van het groeiseizoen.
Uitbreken
Het weghalen van overtollige knoppen om betere bloemen of vruchten te krijgen.
Uitbuigen
Lei-techniek bij fruitbomen, waarbij takken in een horizontale positie worden vastgezet om de productie van vruchten te vergroten.
Uitdunnen (snoei)
Wegnemen van overtollige knoppen, scheuten, sporen of vruchten om overlading te voorkomen en om de grootte en kwaliteit van vruchten te verbeteren.
Uitdunnen (zaailingen)
Het wegnemen van zaailingen om de overblijvende planten meer ruimte te geven.
Uitdunningssnoei
Het teveel aan twijgen en takken wordt weggenomen, om een betere belichting binnen in de boom te verkrijgen.
Uitgangsmateriaal
Jonge planten die opgekweekt moeten worden.
Uitgebloeid
Bloem aan het eind van de bloeiperiode.
Uitgebloeide bloem verwijderen
Het verwijderen van de uitgebloeide bloemen om uitputting en- of nieuwe bloemen te bekomen.
Uitgerijpt, afgerijpt
Van uitgerijpt hout spreekt men als de twijg de kans gekregen heeft min of meer te verkurken en zich goed van reservestoffen te voorzien.
Uitgestelde onverenigbaarheid
Een situatie waar onderstam en ent- oculatie tijdelijk goed verenigbaar zijn. Na een aantal jaren kunnen er toch onverenigbaarheidsverschijnselen optreden.
Uitkorrelen (zie krenten)
Als de bessen de grootte van een erwt bereikt hebben, worden de kleine en slecht geplaatste besjes weggeknipt met een krentschaartje. (Vitis vinifera)
Uitloging, Uitspoeling
Het proces waarbij oplosbare mineralen uit de grond worden afgevoerd, door het er doorheen zakkende water.
Uitlopen
Uitgroeien van een okselknop, hetzij langs natuurlijke weg of kunstmatig veroorzaakt. Als de plant nieuwe scheuten krijgt loopt hij uit.
uitloper
Een kruipende en bewortelende stengel waaruit nieuwe planten voortkomen
Uitlopersvormend
Een soort gras dat zich gemakkelijk vermeerdert. Het groeit liggend, horizontaal. Ook stengelvormer.
Uitnijpen top (nijpen)
Het verwijderen van het groeipunt (eindknop)
Uitspoelen
Het beregenen van de grond met water met als doel schadelijke zouten te verwijderen.
Uitstalleven
De tijd dat een bepaalde vrucht in de winkel mooi en lekker blijft.
Uitstoelen
Uitlopers vormen vanuit de wortelhals of een boomstronk.
Uitstoeling
Zijloten vormend aan de grond.
Uitvloeier (natmaker)
Stof dat de oppervlaktespanning van water verlaagt, waardoor, indien toegevoegd aan water, hydrofobe oppervlakken gemakkelijker kunnen worden bevochtigd.
Uitzetpennen
Smalle staafjes van ijzer die je in de grond steekt om plaatsen in de tuin te meten of om een lijn langs te spannen.
Uitzetten
1. Een stuk grond opmeten en piketten of uitzetpennen in de grond plaatsen.
ultraviolet, UV
Het deel van de zonnestraling met de hoogste energie, en is daarom schadelijk voor alle levende organismen.
Uniform bestand
Aanplant van bomen van gelijke hoogte en leeftijd.
Vangbanden
Banden van geribd karton met aan de buitenkant een watervaste laag. Daarin kruipen de volwassen rupsen van de wormstekigheid.
variëteit, varietas
Een groep planten binnen 1 soort, daarvan meestal 1 of enkele minder belangrijke punten afwijkend. De gebruikte afkorting is var.. Variëteiten kan je vermeerderen dmv.zaaien.
Vaste plant
Kruidachtig gewas, in de herfst tot op de grond afstervend, maar in het voorjaar weer uitlopend. Een plant die in de winter blijft leven.
Vatbaarheid
Het geheel van eigenschappen die een ras meer of minder geschikt maken als gastheer. Het tegenovergestelde van vatbaarheid is resistentie.
Veen
Organische stof met een betrekkelijk laag mineraalgehalte, in een toestand van onvolledige ontbinding.
Vegetatief, Ongeslachtelijk
1, Planten die (nog) niet bloeien worden wel vegetatief genoemd.
Vegetatieve groei
Het maken- vormen van bladeren. (Het niet overgaan in bloei)
Vegetatieve vermeerdering
Ongeslachtelijke vermeerdering. Vermeerdering d.m.v. stekken, enten, afleggen, …
Veiligheidstermijn
De tijd, die moet verlopen tussen de laatste bespuiting en de verkoop of het gebruik van het gewas. guy.dekinder@bigfoot.com
Veldcapaciteit (grond)
De maximaal mogelijke waterhoeveelheid die de grond kan vasthouden, wordt veldcapaciteit genoemd.
Verduisteringsscherm
Doek of folie voor het werken van (zichtbaar) licht.
Veredelen (enten)
1. Algemene naam voor alle griffelmethoden (entwijzen) en oculeren.
Veredeling
1) Het winnen van nieuwe rassen d.m.v. kruising (zaaien). 2) Wordt in de fruitteelt altijd onjuist gebruikt voor enten, oculeren, omenten; het zetten van een ent op onderstam.
Veredelingsplaats of entplaats
Dit is de plaats waar het entras en de onderstam in elkaar vergroeien.
Verenkelen
Men kan een deel van een gaffel of te zwaar (dik) zijhout wegnemen.
Vergroeidbladige bloemkroon
Bij deze groep van planten is de bloemkroon wél vergroeid. (Determinatiemiddel). Ook genoemd Sympetalae- sympetalen.
Verjongingssnoei
Door regelmatige en drastische snoei de plant gezond en jong houden.
Verlengenis, sappenverspiller
Een deel van de tak of stam dat in één jaar gegroeid is. Staat aan het uiteinde van een gesteltak- harttak.
Vermiculite, vermiculiet
Een verhit mineraal, gebruikt voor zijn poreusheid in potgronden. Houdt water en lucht vast.
Vernalisatie
Een temperatuursbehandeling van zaden of planten om de groei of bloei te beïnvloeden.
Verspeenhoutje
Een stokje om een gaatje in de grond te maken bij het verspenen.
Verspenen, Pikeren
Verspenen is het op ruimere onderlinge afstand uitplanten van zaailingen of pas bewortelde stekken. Elk plantje uit de zaai- of stekbak apart in een potje of kistje zetten.
Verticuteren
De toegeslagen grasmat verluchten. Met een verticuteerhark maak je de grondlaag weer los. De messen kammen de viltlaag uit en trekken smalle sleufjes.
Vervangingsscheut
Een sterke, jonge scheut die op een goede plaats groeit en gespaard wordt om later eventueel een oudere tak te vervangen.
Vervangsnoei
Bij oudere bomen of struiken is het gunstig als oudere takken af en toe worden vervangen door jonge takken of twijgen. Van zeer groot belang bij bessen.
verwantschap
De onderstam en de ent moeten nauw verwant zijn wil er een succesvolle vergroeiing ontstaan
verwelken
Afnemen van de turgorspanning in de cellen van de plant, waardoor deze slap gaat hangen.
Verwonden (stekken)
Het aanbrengen van een kleine verwonding aan de zijkant van de basis van de stek, om de beworteling positief te beïnvloeden.
Verzamelplanten
Verzamelplanten zijn wild groeiende nuttige gewassen, die zonder toedoen van de mens groeien, maar die wel door hem verzameld worden.
Veterhout
Dit zijn geveerde twijgen met erg dun hout. Dikwijls is het een voorjaarse twijg die al of niet gedragen heeft.
Vetplant
Zie succulent. Een plant die vlezige stengels en bladeren bezit, vaak wat opgezwollen, waarin water is opgeslagen., waardoor ze een periode van droogte kan overleven.
Vitaminen
Verzamelnaam voor een rij van organische stoffen, die voor de stofwisseling en de groei onontbeerlijk zijn. Vers fruit en groenten bevatten heel wat noodzakelijke vitaminen. Voor meer info zie: Welk fruit bevat het meeste vitaminen?
Vivipaar, Levendbarend
1. Planten die zonder zaad, nieuwe plantjes voortbrengen. 2. Levendbarend, bijv. bladluislarven geboren uit de fundatrix of zgn.. moederluizen.
VLAREM
VLAREM: afkorting van Vlaams Reglement voor Milieuvergunning
Vleesetend, Insectivoren
Planten die insecten vangen en zich daarmee voeden. o.a. Pinguicula (vetblad). guy.dekinder@bigfoot.com
Vlinderbloemig
Planten van de vlinderbloemigen (Fabaceae). Ze kunnen luchtstikstof opnemen en omzetten tot eiwitten. (Erwten, bonen, klaver, ..)
VMS
Vlaams Milieuplan Sierteelt. Een internationaal erkent milieulabel voor de sierteelt in Vlaanderen. Hiervoor worden een aantal controles uitgevoerd (grond, gietwater en plant)
Voddetwijgen (kersenbomen)
Ze zijn zeer dun en hebben een lengte van 10-15 cm. Ze zijn volledig bezet met bloemknoppen en eindigen op een bladoog.
Voederplanten
Voederplanten zijn gekweekte planten als voedsel voor huisdieren. Grassen, klaver, Frans raaigras en luzerne zijn groenvoersoorten die worden gedroogd als hooi.
Voedingsgewassen
Voedingsgewassen dienen voor de voeding van de mens. Men onderscheidt diverse groepen.
voedingsziekten
Afwijkingen, ziekteverschijnselen door een slechte verhouding van voedingstoffen in de bodem
Voet
Het deel aan de basis van de plant, dat van de grond af nieuwe stengels voortbrengt.
Voet: hoge, lage en vrije voet
De hoogte van de voet wordt bepaald door het bovengrondse deel van de onderstam. Hoog is meestal langer dan 40 cm
Vogelbeschuttingshaag
Is veelal beplant met doornige en dichtgroeiende houtgewassen ter bescherming van de vogels. vb. Eenstijlige- of witte meidoorn, gewone hazelaar, ...
Vogelbosje
Een speciaal ingericht bosje van inheemse struiken. Vogels kunnen er broeden, voedsel vinden of schuilen.
Vogelverschrikker
Een op de mens gelijkende pop, ter bestrijding van vogelschade. Helpt meestal maar tijdelijk. Afwisselend met andere afschrikmiddelen toch nog bruikbaar.
Volveldsbeplanting
Een zeer dichte beplanting, waar tussen de bomenrijen geen rij-paden aanwezig zijn. De bewerkingen moeten geschieden door portaaltrekkers.
Voor-opkomsttoediening
Toediening van een bestrijdingsmiddel na het zaaien (resp. uitplanten van ondergrondse delen) doch vóór opkomst van het gewas.
Voorjaarsbloeiend
Planten zijn voorjaarsbloeiend als ze in het voorjaar (maart, april of mei) bloeien.
Voorjaarshout, Vroeghout.
Het blekere, minder dichte hout van de jaarring, dat in de lente en voorzomer gevormd wordt.
Voorjaarsknip, Lenteknip
Dit zijn in feite een reeks uitgestelde winterknippen. Men onderscheidt: de mei-, bloei-, late bloei-, de afbloei- en de juniknip.
Voorkieming
Het speciaal behandelen van zaden, om een vluggere opkomst te bekomen. (Een bepaalde tijd in water leggen). Sommige groentezaden worden voorgekiemd verkocht.