KNMI - Woordenlijst
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Meteorologie en Astronomie > Meteorologie
Datum & Land: 24/10/2014, NL offline
Woorden: 421
Klimaatonderzoek
Het KNMI doet experimenteel en theoretisch onderzoek naar de invloed van de mens op het klimaat. Ook wordt onderzoek verricht naar variaties en veranderingen in de ozonlaag, wat van grote betekenis is voor de hoeveelheid schadelijke ultraviolette straling die het aardoppervlak bereikt. Het waarnemen en analyseren van wolken, stralings- en uitwisselingsprocessen tussen land en de onderste duizend meter van de atmosfeer zijn belangrijke aspecten van onderzoek. In internationaal verband wordt oceanografisch onderzoek verricht naar golven en de ontwikkeling van modellen om golfhoogten en oceaanstromingen te voorspellen. De interactie tussen oceaan en atmosfeer en de rol van de oceanen in het klimaat zijn belangrijke facetten van het onderzoek. Daarnaast verricht het KNMI ook onderzoek naar sei...
Klimaat van Nederland
Het weer is in Nederland vaak onderwerp van gesprek. Dat is niet verwonderlijk, immers in Nederland is het weer bijzonder veranderlijk. Maar hoe veranderlijk het weer van dag tot dag ook mag zijn, over een langer tijdvak bekeken worden karakteristieke eigenschappen zichtbaar die het gemiddelde of normale weer in Nederland beschrijven. Karakteristiek zijn ook de mogelijke afwijkingen van het normale weer, of wel de extremen. De statistiek van gemiddelden of extremen op een bepaalde plaats duiden we aan met het begrip klimaat.
Klimaatindeling
(volgens Köppen) Weer en klimaat zijn niet hetzelfde. Het weer is de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment. Het kimaat geeft de kenmerken van het weer gedurende een langere periode, meestal 30 jaar. Er zijn veel factoren waarmee het klimaat beschreven kan worden. Denk aan de temperatuur, de hoeveelheid neerslag, aantal dagen met onweer, enz. Er zijn ook veel klimaatindelingen voorgesteld. De meest gebruikte is de classificatie volgens Köppen. IndelingDe Russisch-Duitse bioloog Wladimir Köppen heeft in 1918 een classificatie gepubliceerd die uitgaat van plantengroei. Köppen vroeg zich af waarom bepaalde planten ergens wel of niet groeien. Hij constateerde dat dit te maken heeft met de temperatuur en hoeveelheid neerslag. Zo legde hij bijvoorbeeld de scheidin...
Kleine ijstijd
Periode tussen circa 1450 en midden negentiende eeuw met in Europa veel strenge winters. Gemiddeld lag de temperatuur in de Kleine IJstijd in ons land zo'n 1 a 2 graden onder de waarden die tegenwoordig worden bereikt, hoewel er niet alleen maar kou was. Het winterweer inspireerde veel schilders tot het schilderen van winterlandschappen.
Klimaatverandering
Statistisch significante variatie in het gemiddelde toestand van het klimaat of in de variabiliteit, de extremen, die een langere tijd aanhoudt, gedurende decennia of langer. Klimaatveranderingen kunnen veroorzaakt worden door een wisselwerking van natuurlijke processen of externe verstoringen veroorzaakt door zowel natuurlijke als menselijke invloed.
Klimaatfactoren
Verschillen in het weer tussen bepaalde gebieden zijn te verklaren door een aantal factoren: - geografische breedte: hoe dichter bij de evenaar, hoe warmer - ligging ten opzichte van water: de luchtaanvoer over water heeft een matigende invloed - hoogteligging: hoe hoger, hoe kouder - de wind- en zeestromen: voeren warme, koude, droge of vochtige lucht aan - reliëf en ligging ten opzichte van bergen: gebieden kunnen beschut worden door gebergten.
Kleuren aan de hemel
Een onbewolkte hemel is blauw omdat het witte zonlicht samengesteld is uit verschillende kleuren met uiteenlopende golflengten en alleen de korte golflengten (de kleuren blauw-indigo en violet) door luchtmoleculen worden verstrooid. Behalve de blauw zijn er ook tal van andere kleurrijke verschijnselen te zien door reflectie van zon- of maanlicht in wolkendruppeltjes of ijskristallen. Zie ook halo.
Klimatologie
Beschrijving, onderzoek en verklaring van het klimaat, de kenmerken daarvan en klimatologische omstandigheden. Meestal voor een bepaalde plaats of gebied.
Klimaatconferentie
Grote meteorologische conferenties werden al in de negentiende eeuw gehouden. Belangrijk voor de meteorologie was de Brussel conferentie in 1853, een maritieme conferentie die leidde tot de oprichting van meteorologische instituten waaronder het KNMI. Tegenwoordig worden grote klimaatconferenties georganiseerd over de veranderingen van het klimaat en het beleid rond de klimaatproblematiek. In 1992 vond in Rio de Janeiro een grote internationale milieutop plaats die in 1997 leidde tot het Kyoto Protocol, dat de geïndustrialiseerde landen verplicht tot een reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Als het Kyoto Protocol door alle betrokken landen wordt uitgevoerd is dat een eerste stapje op weg naar het beperken van klimaatveranderingen. In 2001 vond een belangrijke conferentie plaats va...
Klimaatatlas
Boek of CD-ROM met klimatologische kaarten en beschrijvingen van het klimaat in verschillende landen en werelddelen. De meeste landen hebben hun klimatologische gegevens gepubliceerd in klimaatboeken of atlassen. De gemiddelden worden op voorschrift van de Wereld Meteorologische Organisatie bepaald over tijdvakken van dertig jaar, de zogenaamde normaalperiode. Klimaatatlas van Nederland Het KNMI berekent om de 10 jaar langjarige gemiddelden ('normalen') voor een groot aantal KNMI-stations. In augustus 2011 heeft het KNMI samen met Noordhoff uitgevers een 'Bosatlas van het klimaat' geschreven. Hierin staan de normalen over het tijdvak 1981-2010. De normalen zijn te vinden op www.klimaatatlas.nl. In De Bosatlas van het klimaat is deze informatie omgezet in honderden kaart...
Klimaatreconstructies
Klimaatonderzoekers maken reconstructies van het klimaat, zoals het verloop van de temperatuur in de afgelopen duizend jaar. Meetgegevens zijn er alleen over de laatste eeuwen, voor het weer vóór die tijd wordt gebruik gemaakt van afgeleide gegevens. De temperatuur in de Middeleeuwen is bijvoorbeeld af te leiden uit boomringen, koralen en andere historische bronnen met een grote geografische spreiding. Zo zijn er verschillende reconstructies van het klimaat gemaakt. Alle grafieken tonen eenzelfde beeld: vanaf het jaar 1000 tot eind 19e eeuw een lange vrijwel rechte lijn met wat kleine variaties maar vooral in de tweede helft van de 20e eeuw gaat de lijn door het warmere weer sterk omhoog. Door deze opvallende vorm wordt die grafiek onder wetenschappers ook we...
KNMI
De taken van het KNMI, een agentschap van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, zijn vastgelegd in de Wet op het KNMI (2002). Het instituut voorziet het algemeen publiek, de overheid, de lucht- en de scheepvaart 24 uur per dag van weerberichten en waarschuwingen. Bijvoorbeeld voor wind, storm, gladheid, mist of voor uitzonderlijk weer dat kan leiden tot overlast of gevaar. Dreigt het extreem te worden, dan geeft het KNMI een waarschuwing voor extreem weer of een Weeralarm uit, een ernstige waarschuwing waarin nadrukkelijk wordt gewezen op mogelijke risico-™s en gevolgen. Naast de algemene weerberichten maakt het KNMI ook specifieke verwachtingen voor de lucht- en scheepvaart. De maritieme meteorologen verzorgen de wind- en stormwaarschuwingen en maken verwachtingen van waterstanden...
Koudegetal
Classificatie van de kou in het winterperiode gebaseerd op het dagelijks etmaalgemiddelde van de temperatuur. Dat is het gemiddelde over 24 uur, dat bepaald wordt uit de 24 uurlijkse temperatuurmetingen op een dag. Alle etmaalgemiddelden beneden het vriespunt over de periode 1 november tot en met uiterlijk 31 maart worden opgeteld, zodat uiteindelijk één (koude)getal wordt verkregen. Daarvan wordt het minteken weggelaten. De methode om winters te classificeren werd geïntroduceerd door de Duitse meteoroloog Gustav Hellmann (1854-1939). Voordeel is de mogelijkheid van een tussentijdse balans van de kou. Bovendien telt ook vorst in het voor- en naseizoen mee, dit in tegenstelling tot meteorologische winter die alleen betrekking heeft op de kalendermaanden december, januari en februari.
Koud
Lage temperatuur voor de tijd van het jaar, overdag 12 graden of kouder en in het algemeen 5 tot 10 graden onder het pentadegemiddelde, dat is het klimatologisch gemiddelde over vijf dagen. Bij een verschil van 2 tot 7 graden wordt meestal gesproken van vrij koud weer.
Koel
Voor de tijd van het jaar te koud weer. In het algemeen wordt deze term gebruikt als de temperatuur overdag boven de 12 graden ligt en zo'n 5 tot 10 graden onder het pentadegemiddelde ligt, dat is het klimatologisch gemiddelde over vijf dagen. Bij een verschil van 2 tot 7 graden wordt meestal gesproken van vrij koel weer.
Koudegolf
Een koudegolf is een aaneengesloten periode van minstens 5 ijsdagen (maximumtemperatuur lager dan 0,0 graden), waarvan op 3 dagen de minimumtemperatuur lager dan -10,0 graden (strenge vorst). Zoveel kou komt in ons land maar weinig voor. Door de opwarming van het klimaat wordt extreme kou steeds zeldzamer maar het blijft wel mogelijk. Het kouderecord van Nederland staat op naam van Winterswijk: op 27 januari 1942 werd daar -27,4 graden gemeten. Sinds 1901 telde De Bilt 32 tijdvakken die als koudegolf gekwalificeerd zijn. De barre winter van 1963 leverde zelfs vier koudegolven op met en totale duur van 27 dagen. De langste koudegolf beleefde ons land in februari 1947 toen de felle kou drie weken aanhield.
Korrelhagel
Korrelhagel, ook wel 'zachte hagel' genoemd, bestaat uit witte, ondoorzichtige korreltjes, die relatief veel lucht bevatten. Korrelhagel wordt gevormd in buien bij koud weer, meestal in het winterhalfjaar. De hagelkorrels zijn enkele millimeters groot.
Koufront
Tamelijk smalle overgangszone tussen twee luchtsoorten met uiteenlopende eigenschappen, bijvoorbeeld verschillen in temperatuur, relatieve vochtigheid en stabiliteit. Bij de passage van een koufront stroomt relatief koudere lucht binnen. Op de weerkaart wordt een koufront aangegeven door middel van een lijn met aan de voorzijde zwarte driehoekjes. Het passeren van een koufront gaat vergezeld van karakteristieke verschijnselen, zoals buien en de daarbij behorende stapelwolken, windvlagen, een draaiing van de wind in de richting van de wijzers van de klok en een verbetering van het zicht. De luchtdruk vertoont dan meestal een stijging. De frontentheorie werd in 1920 geïntroduceerd door de Noorse meteoroloog Vilhelm Bjerknes (1862-1951) en zijn leerlingen (Noorse school), die voor zijn uitvi...
Kooldioxide
De huidige stijging in de hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer is twee keer zo groot dan de toename die in 1970 is vastgesteld. Door de mens komt er jaarlijks ongeveer 8 miljard ton CO2 in de atmosfeer terecht. Zo'n 55 procent daarvan wordt opgeslagen in oceanen en planten, de overige 45 procent blijft in de atmosfeer achter. Kooldioxide wordt op ongeveer honderd plaatsen op aarde gemeten. Het oudste en bekendste meetstation is Mauna Loa op Hawaii. Hier wordt CO2 al sinds 1958 gemeten. Sinds die tijd is de concentratie gestegen van 315 parts per million (ppm) tot 385 ppm. Naast grondmetingen wordt CO2 ook vanuit satellieten gemeten. Het klimaatbeleid is erop gericht de stijging van de wereldgemiddelde temperatuur te beperken tot hooguit 2 graden ten opzichte van het pre-industriël...
Kringloop
Proces van het zich bewegen en volgen in een kring, bijvoorbeeld de kringloop van water of ook wel hydrologische kringloop genoemd. De cyclus is eindeloos: water verdampt vanaf het aardoppervlak, wordt getransporteerd door de atmosfeer, condenseert tot wolken en neerslag en keert zo weer terug op het aardoppervlak waar vandaan de cyclus opnieuw begint.
Kring om de zon
Deze optische verschijnselen die, in mindere mate, ook bij de maan te zien zijn, worden halo's genoemd. Een kring rond zon of maan werd in een ver verleden als iets onheilspellends gezien, wat in veel volkswijsheden tot uiting komt ."Een kring om de zon, daar huilen vrouw en kinderen om; een kring om de zon, water in de ton". Vaak is het een voorteken van slecht weer.
Kruiend ijs
Enorme ijsvelden na een flinke vorstperiode waar de wind vat op kan krijgen. De ijsplakken worden in de richting van de wind over een grote afstand tegen elkaar geduwd, waardoor de spanning over de hele lengte toeneemt en het ijs tegen de zwaartekracht in omhoog wordt geduwd. De ijsblokken of -velden kunnen ijsdammen opwerpen, als ze over elkaar schuiven, kistwerken genaamd. Kistwerken ontstaan bij voorkeur in scherpe bochten of bij obstakels. Het ijs kan dijken beschadigen en aan de andere kant van de dijk terechtkomen, waardoor gevaarlijke situaties ontstaan en ook wegen beschadigd worden. De scheepvaart ondervindt veel hinder van kruiend ijs.
Kust
Rand van de vaste wal die door de zee wordt bespoeld of grens tussen land en zee. De kust kent een specifiek (kust)klimaat wat vooral tot uiting komt in de temperatuur. Water houdt warmte langer vast zodat de temperaturen aan de kust gematigder zijn, 's winters wat zachter, 's zomers wat koeler. Bovendien is het aan de kust tot genoegen van strandliefhebbers vaak zonniger dan in het binnenland. De begrenzing van het gebied met stapelwolken en wolkenvelden kan zo scherp zijn dat de kustlijn of de vorm van de Zeeuwse eilanden in de lucht herkenbaar is. Op flinke afstand van zee is dan al te zien waar de kustlijn ligt.
Kwakkelweer
Kwakkelweer is in de regel onbestendig veranderlijk weer met temperaturen rond het vriespunt. 's Nacht lichte vorst van hooguit enkele graden onder nul en overdag lichte dooi met hooguit enkele graden boven nul. Een winter zonder aanhoudende kou maar met afwisselend vorst en dooi wordt een kwakkelwinter genoemd.
Kwikbarometer
Barometer voor meting van de luchtdruk gevuld met kwik. Uitvinder in 1644 was Evangelista Torricelli (1608-1647), die erin slaagde de luchtdruk zichtbaar te maken in een buis van tien meter lengte die hij met water vulde. Kort daarna verving hij het water door het veel zwaardere kwik, zodat hij kon volstaan met een veel kortere buis waarin de luchtdruk het kwik omhoog duwde. Kwikbarometers zijn altijd populair gebleven en tegenwoordig is vooral de contrabarometer van Huygens geliefd. Het instrument bevat zowel kwik als vloeistof. Het kwik drukt afhankelijk van de luchtdruk de vloeistof omhoog zodat de hoogte van de vloeistof de luchtdruk aangeeft. Het is zo gemaakt dat de veranderingen in de luchtdruk worden uitvergroot en de stand ook op afstand goed af te lezen is.
Kwikthermometer
De thermometer is eind 16e eeuw in Italië uitgevonden door Galilleo Galilei (1564-1632). De thermometers waren eerst gevuld met water en later met alcohol. Gabriël Fahrenheit (1686-1736) was de eerste die kwik zou gebruiken als vloeistof en daarmee de kwikthermometer introduceerde.
Langste dag
De 21e juni, wanneer dit jaar de astronomische zomer begint, is op het noordelijk halfrond de langste dag. Op de breedtegraad van Utrecht duurt de dag 16 uur en 31 minuten. De daglengte is de tijd tussen opkomst en zonsondergang van de zon. Eigenlijk duurt de dag nog iets langer omdat het korte tijd voor zonsopkomst en even lang na zonsongang, tijdens de schemering al licht is. Hoe verder naar het noorden hoe langer de dag. Dat verschil is zelfs binnen de grenzen van ons land merkbaar. Op de Wadden is het in juni ongeveer een half uur langer licht dan in Zuid-Limburg.
Lamarck, Jean-Baptiste Pierre
Dit begrip wordt zo spoedig mogelijk gedefinieerd.
Lage wolken
Onder laaghangende bewolking verstaat het KNMI een mistlaag op ongeveer 100 tot 200 meter boven de grond. Het bovenste deel van hoge objecten, zoals flatgebouwen of torens, gaat dan vaak schuil in de mistlaag.
Laag water
Lage waterstanden in onze rivieren treden meestal op aan het einde van de zomer en in het najaar. Droge warme zomers hebben tot gevolg dat de watervoorraad in het stroomgebied dan gering is , terwijl ook het aanbod van smeltwater uit de Alpen afneemt. Soms komen lage rivierafvoeren ook voor gedurende droge en koude perioden in de winter. Gedurende zo'n periode wordt de toevoer van water naar de Rijn letterlijk en figuurlijk bevroren. De lage waterstanden in de grote rivieren worden slechts voor een klein deel bepaald door de actuele droog in Nederland, maar voornamelijk door de neerslag in de stroomgebieden van de rivieren.
Lagedrukgebied
Een lagedrukgebied of depressie ontstaat in het grensgebied tussen twee verschillende luchtsoorten. Bijvoorbeeld tussen koude lucht van noordelijke breedten en tropische lucht van zuidelijke breedten. In het grensvlak van de beide luchtsoorten kan door een veelheid aan oorzaken een golfvormige uitstulping ontstaan die verder kan uitgroeien tot een lagedrukgebied of zelfs tot een heuse diepe stormdepressie. Een depressie zou je voor kunnen stellen als een enorme atmosferische stofzuiger op zo'n 8 tot 10 kilometer hoogte, die de lucht naar boven zuigt. De lucht stroomt spiraalsgewijs naar het centrum van lagedruk toe.
La Niña
La Niña (het kleine meisje) is de benaming voor kouder zeewater bij de evenaar. Een La Niña is de tegenhanger van een El Niño (het kerstjongetje) waarvan gesproken wordt als het water bij de evenaar warmer is dan normaal. De gevolgen van een La Niña zijn veel geringer dan van El Niño en beperken zich voornamelijk tot de winter. Globaal heeft La Niña het tegenovergestelde effect van een El Niño en leidt het in Peru tot droog weer in de winter, wat daar heel normaal is. Het Caribisch gebied krijgt tijdens een La Niña in het algemeen meer tropische orkanen te verwerken dan tijdens een El Niño. Op grote hoogte waait het hier dan minder en kunnen de wolkencomplexen waaruit hurricanes ontstaan, torenhoog uitgroeien.
Landijs
Landijs is ijs dat op land ligt, zoals gletsjers, ijs in de bergen en uitgestrekte ijsgebieden, ijskappen genaamd. Gletsjers zijn er op de hele aarde, ijskappen vooral op Antarctica en Groenland. In een warmer klimaat, bijvoorbeeld door het grotere broeikaseffect, krijgt het ijs op de meeste plaatsen een warmere omgeving. IJs heeft ook invloed op het klimaat: wit ijs weerkaatst zonlicht dat de aarde anders zou verwarmen. Bovendien is met het aangroeien en afsmelten warmte gemoeid.
Lawine
Als er veel sneeuw ligt in de bergen kan dat onder verschillende omstandigheden, zowel bij dooi als vorst, lawinegevaar opleveren. Een lawine kan verschillende oorzaken hebben. Als er een warme wind opsteekt zal vooral bij zonnig weer de bovenste laag van de sneeuw smelten en kan het sneeuwdek gaan glijden. Ook verse sneeuw die op een bevroren oude sneeuwlaag valt kan sneeuwverschuivingen veroorzaken. Veel sneeuwlawines doen zich voor bij vorst en harde wind. Hevige sneeuwval kan bij lage temperaturen aanleiding geven tot lawines van poedersneeuw, waarbij een dichte wolk van sneeuw met zeer grote snelheden van soms 200 tot 300 kilometer per uur omlaag komt. Skiërs kunnen dergelijke lawines zelfs op gang brengen door het veroorzaken van lichte trillingen. De vernietigende kracht van zo...
Langetermijnweersverwachting
De langetermijnweersverwachting van het KNMI geeft de trend aan voor de komende zes tot tien dagen. De computer produceert op basis van berekeningen door het Europees Weercentrum in Reading voor elk van de komende tien dagen tientallen weerkaartjes ter grootte van een flinke postzegel, die de mogelijke weersituatie aangeven. De uitkomsten worden gepresenteerd in de vorm van weerkaartjes, tabellen en grafieken. De pluim is een grafische voorstelling van de tiendaagse verwachting van bijvoorbeeld temperatuur, windsnelheid en neerslag voor een bepaalde plaats waarin ook de spreiding van de uitkomsten in één oogopslag is te zien.
Lava
Vloeibaar gesteente dat vrijkomt aan het aardoppervlak bij vulkanische uitbarstingen. Meestal vormen zich lavastromen, maar als de lava taai is en veel gas bevat, kan de uitbarsting een explosief karakter hebben. Basalt is het meest voorkomende uitvloeiingsgesteente.
Lente
De meteorologische lente begint op 1 maart en duurt tot en met 31 mei. De astronomische lente begint in de komende decennia vrijwel ieder jaar op 20 maart. Bij het begin van de sterrenkundige lente staat de zon precies boven de evenaar. De astronomische seizoensindeling is gebaseerd op de positie van de aarde ten opzichte van de zon, de meteorologische heeft als uitgangspunt dat ieder seizoen drie complete kalendermaanden telt. Door het warmere weer van de laatste jaren begint het groeiseizoen, de lente in de natuur, tegenwoordig eerder.
lenticularis
Wolken kunnen lensvormig zijn. Die opvallende vormen danken hun ontstaan aan wind of golfvormige beweging van lucht onder invloed van heuvels of bergen. Dergelijke lensvormige wolken worden volgens de Latijnse wolkenbenaming lenticularis wolken genoemd. De lenswolk dankt zijn ontstaan aan bergruggen in de omgeving of waarboven de wolk hangt. Wanneer de wind met een flinke kracht tegen de berg blaast wordt de lucht gedwongen te stijgen. Aan de achterzijde van de berg daalt de lucht dan weer. Een lenswolk blijft daarom min of meer permanent boven dezelfde plaats hangen, terwijl de lucht gewoon verder stroomt. Vorming van lenswolken kan duiden op snelle stromingen in de hogere luchtlagen of plotseling toename van de wind op een bepaalde hoogte.
Lichtende nachtwolken
Lichtende nachtwolken ontstaan uit talrijke uiterst kleine deeltjes in de bovenste lagen van de atmosfeer, bijvoorbeeld stof afkomstig van meteorieten. Bovendien moet er waterdamp zijn en moet de temperatuur zeer laag zijn, tussen -90 en -145 graden Celsius. Op de deeltjes zet zich dan een laagje ijs af, net als rijp op het aardoppervlak. Door het ijs dat de deeltjes omhult wordt zonlicht gespiegeld. Lichtende nachtwolken komen voor op ongeveer 80 kilometer hoogte, veel hoger dan gewone wolken, die hooguit zo'n 20 kilometer hoogte bereiken. Na zonsondergang weerkaatsen die hoge wolken nog een tijd zonlicht. Ze zijn ook in ons land soms zichtbaar in mei, juni of juli enige tijd na zonsondergang of voor zonsopkomst. Bron: Baltus Zwart. Lichtende nachtwolken. Zenit 11 (1986) nr ...
Lichte vorst
Vorst betekent in de meteorologie dat de temperatuur op waanemingshoogte van anderhalve meter boven de grond onder het vriespunt komt. Wanneer de temperatuur lager is dan 0,0 graden en ligt tussen -0,1 en -5,0 graden is dat lichte vorst.
Lokale winden
Wind kan soms heel plaatselijk opsteken of toenemen onder invloed van reliëf of door (temperauur)verschillen tussen zee en land. De bevolking heeft de lokale winden in die gebieden waar ze waaien van oudsher benamingen gegeven. Heel bekend zijn de warme droge föhn in het Alpengebied en de koude Mistral in het Franse Rhone dal. Wereldwijd bestaan er echter honderden lokale winden vaak met vergelijkbare eigenschappen maar heel verschillende namen. In ons land is de zeewind de belangrijkste lokale wind. Het zuiden van Limburg heeft soms et maken met een zwak föhneffect.
Luchtvochtigheid
Lucht kan dus slechts een beperkte hoeveelheid vocht bevatten en die hoeveelheid hangt af van de temperatuur. De relatieve vochtigheid geeft aan hoeveel waterdamp de lucht bij de heersende temperatuur bevat, dus hoe vochtig het is. Een waarde van 100% wijst op een maximale hoeveelheid waterdamp: de lucht is dan verzadigd. Bij een relatieve vochtigheid van 50% bevat de lucht bij de heersende temperatuur de helft van de maximaal mogelijke hoeveelheid waterdamp.
Luchtcirculatie
De wind maakt deel uit van het luchtcirculatiesysteem van de aarde. Warme lucht stroomt van de evenaar naar de polen en koude lucht in tegenovergestelde richting. Deze circulatie is gesplitst in drie kleinere circulaties, een bij de evenaar, een bij de polen en een ertussenin. Doordat de aarde draait, buigt de wind op het noordelijk halfrond af naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links.
Lucht
Mengsel van een groot aantal gassen in de atmosfeer boven het aardoppervlak. De gassen die in de grootste hoeveelheid in droge schone lucht voorkomen zijn stikstof (78%), zuurstof (21%) en Argon (1%). Verder zijn er sporengassen in zeer kleine hoeveelheden. Gassen als kooldioxyde en ozon, bekend van het broeikaseffect en de opwarming van de aarde, en waterdamp komen in wisselende hoeveelheden voor, wisselend van plaats tot plaats en van tijd tot tijd. De hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer is sinds 1750 onder invloed van de mens met een derde toegenomen. De concentraties zijn de grootste sinds 420.000 jaar en waarschijnlijk zelfs van de laatste 20 miljoen jaar. Aan het eind van de 21e eeuw wordt een kooldioxyde concentratie verwacht van 1,5 tot 2,6 maal de huidige waarde. Ook de concen...
Luchtsoorten
De aangevoerde lucht kan warm of koud zijn, vochtig of droog en kan bewolking bevatten waar neerslag uitvalt. Als een enorme hoeveelheid lucht kans ziet om lange tijd op dezelfde plaats te blijven en over een gebied met een omvang van minstens enkele honderden kilometers overal dezelfde eigenschappen heeft (met name in vocht en temperatuur), dan ontstaat er een luchtsoort of luchtmassa. De belangrijkste luchtsoorten voor het noordelijk halfrond zijn: - arctische lucht (koude lucht) - polaire lucht (koude lucht) - tropische lucht warme lucht) - gematigde lucht (relatief warme lucht). Verandering van eigenschappen van luchtmassa's treden op door verplaatsing boven zee, land, een warm oppervlak of een koud oppervlak. Meteorologen en onderzoekers kunnen met behulp van een trajectorië...
Luchtdruk
Lucht heeft gewicht. Het is niet veel, 1 liter lucht weegt 1,3 gram. Maar het wordt toch aardig wat als je de hele dikte van de dampkring meetelt. Een luchtkolom in de atmosfeer heeft een gewicht en veroorzaakt daardoor een druk op het aardoppervlak. Dit is voor het eerst gemeten met kwik. De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. Tegenwoordig is de eenheid hectoPascal (hPa) of millibar. De luchtdruk varieert van plaats tot plaats en ligt aan het aardoppervlak meestal tussen 940 tot 1060 hPa. In de kern van tropische stormen, zoals hurricanes kan de luchtdruk dalen tot onder 900 hPa. Verschil in luchtdruk ontstaat door verschil in verwarming. Hoe warmer de lucht, hoe kleiner het gewicht, dus hoe lager de druk. De hoogste luchtdruk in Nederland door het KNMI gemeten is 1050,0 hPa, op 26...
Luchtvaartmeteorologie
De luchtvaartmeteoroloog is gespecialiseerd in het maken van verwachtingen voor de luchtvaart. Alle luchtvarenden zijn verplicht zich voor de vlucht op de hoogte te stellen van het actuele en te verwachten weer. De berichten zijn niet, zoals voor het algemene publiek, in eenvoudige taal geschreven, maar grotendeels in codes. De luchtvarenden weten precies wat ermee bedoeld wordt. Het KNMI geeft niet alleen luchtvaartverwachtingen voor grote vliegtuigen, maar ook aan ballonvaarders, sportvliegers en zweefvliegers. De verwachting en de actuele KNMI-weerinformatie van de kleine luchtvaart, die grotendeels automatisch wordt aangeleverd, is te vinden op de KNMI website, op een speciale site voor luchtvaarenden en op NOS Teletekst, pagina 707.
Luchtspiegeling
Een luchtspiegeling kan ontstaan door een uitzonderlijke temperatuuropbouw van de onderste een tot twee meter van de atmosfeer, waarbij de temperatuur boven vlakke terreinen hoger is dan die van de lucht op ooghoogte. Luchtspiegelingen zijn soms te zien boven asfalt- en betonwegen, boven spoorrails, boven de warme oppervlakken van Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer of Friese meren, boven stranden en zandplaten, boven de korenvelden van de IJsselmeerpolders, boven uitgestrekte weiden en boven rechte zeeweringen met basaltblokken of asfalt. *Toelichting bij de foto De foto in mei 2008 door Lieuwe Klabbers van Rijkswaterstaat genomen vanaf de strandopgang bij het Strandhotel op Ameland toont de luchtspiegeling van een containerschip met een lengte van ongeveer 250 meter en 6 lagen containers aan...
Luchttemperatuur
Op meteorologische stations wordt de temperatuur van de lucht volgens internationale afspraak van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) gemeten in graden Celsius op een hoogte van anderhalve meter boven een open grasvlakte. De thermometer of de sensor, waarmee de temperatuur wordt waargenomen, staat in een wit kastje (sensorkastje) met wanden die de vorm hebben van een open jaloezie. Daardoor heeft de wind vrij spel, maar zon en neerslag kunnen niet tot de instrumenten doordringen.
Maximumtemperatuur
Op meteorologische stations wordt de temperatuur van de lucht volgens internationale afspraak gemeten in graden Celsius op een hoogte van anderhalve meter boven een open grasvlakte. De maximumtemperatuur is de hoogst gemeten temperatuur over een bepaalde periode. Voor klimatologische overzichten wordt de maximumtemperatuur bepaald over het tijdvak 0- 0 uur UT, voor de actuele weerrapporten op www.knmi.nl en Nos teletekst over de periode 6- 18 uur UT of 7- 19 MET. De maximumtemperatur wordt in ons land in de regel 2 tot 3 uur na de hoogste stand van de zon bereikt.
Maanden
Maand was vroeger de benaming voor de omlooptijd van de maan. We kennen de astronomische maanden met verschillende definities afhankelijk van de omlooptijd van de maan om de aarde. Daarnaast wordt de burgerlijke maand onderscheiden met een geheel aantal dagen. In de meteorologie wordt maandelijks de balans opgemaakt van het weer. De klimatologische maandoverzichten zijn te vinden op www.knmi.nl. Bovendien publiceert het KNMI sinds 1903 het maandelijks overzicht van de weersgesteldheid waarop belangstellenden zich kunnen abonneren. Daarnaast brengt het KNMI ook het maandoverzicht Neerslag en Verdamping in Nederland uit.
Magma
Vloeibaar gesteente dat zich een weg omhoog baant, maar het aardoppervlak nog niet bereikt heeft. Het komt vaak voor dat het materiaal in de aarde stolt. Graniet is een mooi voorbeeld van een dergelijk dieptegesteente.
Maan
Voor amateurastronomen is de Maan een van de mooiste hemellichamen. Met een envoudige kijker kun je zelf de kraters bekijken, ieder uur met wisselende schaduwen. De invloed van de Maan op het weer stond eeuwen geleden al ter discussie. In verschillende weerspreuken wordt een verband gelegd tussen maanfasen en het weer. Van historisch belang is de tafel van William Herschell (1738-1822), de Engelse astronoom en componist die een weersvoorspelling biedt bij de verschillende schijngestalten van de maan. Het verband is echter nog altijd niet bewezen. Het enige dat we zeker weten is dat de zon en vooral de maan, die dichterbij de aarde staat, invloed hebben op het getij. Bij volle of nieuwe maan staan zon en maan op één lijn ten opzichte van de aarde. De aantrekkingskrachten van zon en ...
Maansverduistering
Een maansverduistering ontstaat wanneer de maan door de schaduwkegel van de aarde trekt. Gedurende enkele uren kan er dan geen rechtstreeks zonlicht op de volle maan vallen. Toch blijft er altijd iets van de maanschijf zichtbaar. De atmosfeer rond de aarde buigt nog een aantal rode zonnestralen richting maan, waardoor de maan rood-oranje kleurt. Anders dan bij zonsverduisteringen heeft een maansverduistering geen invloed op het weer. Vorige bijgelovige generaties dachten daar anders over. Zon- en maansverduisteringen werden, afhankelijk van het jaargetijde waarin ze voorkwamen, gezien als voorbodes van goede of slechte oogsten. Tegenwoordig weten we dat een verduistering van zon of maan geen invloed heeft op het weer op lange termijn.
Maritieme meteorologie
De maritiem meteoroloog is gespecialiseerd in het maken van verwachtingen voor de scheepvaart. De berichten voor de scheepvaart worden 24 uur per dag bewaakt in samenwerking met Rijkswaterstaat. Naast verwachtingen en waarschuwingen, houdt de maritiem meteoroloog ook de waterstand en de golfhoogtes langs de kust en het IJsselmeer in de gaten. Het bekendst zijn de wind- en stormwaarschuwingen die de maritieme meteorologen in De Bilt uitgeven. Het KNMI begon in 1864 met stormwaarschuwingen en was een van de eerste instituten in de wereld met een officiële stormwaarschuwingsdienst. Wanneer windkracht 6 of meer wordt verwacht wordt een windwaarschuwing gegeven.
Matige vorst
Vorst betekent in de meteorologie dat de temperatuur op waanemingshoogte van anderhalve meter boven de grond onder het vriespunt komt. Wanneer de temperatuur lager is dan -5,0 graden en ligt tussen -5,1 en -10,0 graden is dat matige vorst.
Magnitude
Magnitude is de maat waarmee de sterkte van een aardbeving wordt weer gegeven. Omdat aardbevingen grote variaties in sterkte hebben, zijn de magnitudeschalen logaritmisch. Er zijn verschillende magnitudeschalen. De bekendste is de magnitude van Richter. Andere schalen zijn Momentmagnitude, oppervlaktegolf-magnitude (surface wave magnitude) en ruimtegolf-magnitude (body wave magnitude).
Meteoroloog
De meteoroloog of weerkunde houdt zich bezig met meteorologie om uit het scala aan waaremingen en gegevens weersverwachtingen en waarschuwingen te maken. Bij het KNMI werken de meeste meteorologen bij de centrale weerdienst in De Bilt. Een aantal meteorologen is gespecialiseerd in luchtvaart- en maritieme meteorologie.
Meteorologie
Meteorologie is de wetenschap die de fysische en chemische eigenschappen van de atmosfeer bestudeert. Het woord, geïntroduceerd door Aristoteles, de grondlegger van de meteorologie en schrijver van de meteorologica, is afgeleid van het Griekse meteooros (hoog in de lucht) en logos (woord of rede). Het onderzoeksterrein bestrijkt de factoren die het weer bepalen, zoals temperatuur, luchtdruk, vochtigheid, neerslag, wind en zon. In de meteorologie worden regels en wetmatigheden onderzocht van weersverschijnselen om het weer te kunnen verklaren.
Meteoorinslag
Stofdeeltjes en steentjes (meteoroiden) afkomstig van een komeet kunnen de atmosfeer van de aarde binnenkomen en zijn dan zichtbaar als meteoren. Soms overleeft zo'n steen de ruimte de tocht door de dampkring en komt op het aardoppervlak terecht. Als zo'n steen wordt gevonden wordt dat een meteoriet genoemd. Meestal brengt een meteorietinslag geen schade toe, alleen grotere brokstukken van enkele centimeters of meters slaan een flinke krater, maar die grotere meteorieten zijn zeer zeldzaam. Nog grotere meteorieten worden planetoïden of asteroïden genoemd. De inslag van een planetoïde van enkele honderden meters (of meer) in het verre verleden zou verantwoordelijk zijn voor abrupte klimaatveranderingen.
Meetmast
In Cabauw, vlak bij Lopik, staat een meetmast van het KNMI met een hoogte van 213 meter. De mast, die ij 1972 is opgericht, wordt gebruikt voor meteorologische metingen in de onderste paar honderd meter, de zogenoemde grenslaag. De gegevens zijn niet alleen van belang voor de dagelijkse weersverwachting, maar ook voor klimaatonderzoek. Op verschillende hoogtes van de mast staan instrumenten voor metingen van temperatuur, wind, vochtigheid en straling.
Meteosat-satelliet
De Meteosat is een Europese satelliet van de satellietorganisatie Eumetsat in Darmstadt. De meeste Europese landen, waaronder Nederland, zijn vertegenwoordigd in de Eumetsat dat in 1986 werd opgericht. De Meteosat is een geostationaire satelliet op 35.800 km hoogte en op een vast punt boven de aarde. Inmiddels zijn er verschillende Meteosat-satellieten in omloop en de nieuwste is de Meteosat Second Generation (MSG). De Meteosat MSG levert veel gedetailleerder informatie dan zijn voorgangers. De satelliet maakt ieder kwartier een opname van de hele aardbol met een relatief hoog oplossend vermogen (3 bij 3 vierkante kilometer) in liefst twaalf golflengtegebieden. In één golflengtegebied wordt zelfs een opname gemaakt met een oplossend vermogen van 1 bij 1 kilometer.
Medican
Depressie met oog in het gebied van de Middellandse Zee. Afgeleid van hurricane die in tegenstelling tot een medican ontstaat in tropische wateren. De vorming van een medican hangt meestal samen met kou op grote hoogte, waardoor het weer in het gebied van de warme Middellandse Zee zeer onstabiel wordt. Een medican met een oog in de kern heeft dus de structuur van een tropische depressie maar ontstaat op een andere manier.
Mesoschaal convectief systeem
(MSC) De zwaarste onweersbuien hangen vaak samen met een mesoschaal convectief systeem (MSC). Zo'n Mesoscale Convective System (MCS), zoals dat internationaal in de meteorologie wordt genoemd, is een systeem waarbij een zekere graad van organisatie aanwezig is tussen de onweerscellen. Diverse onweerscellen konteren samen tot één omvangrijk buiencomplex. Een dergelijk systeem begint met enkele idividuele onweerscellen die elk hun eigen in- en uitstroom van lucht hebben. Een MCS wordt gevoed vanuit de grenslaag, de onderste paar honderd meter van de atmosfeer. Op een bepaald moment organiseert zo'n systeem zich meer en ontstaan diverse luchtcirculaties, ook vanaf grotere hoogtes, die de buien verder activeren en in stand houden. De organisatie en opbouw van zo&...
Mercalli, Giuseppe
In 1902 introduceerde de Italiaan Giuseppe Mercalli een schaal waarmee de heftigheid (intensiteit) van de trillingen van een aardbeving kon worden weergegeven. De schaal van Mercalli is een indeling in beschrijvende vorm van de gevolgen die aan het aardoppervlak zijn opgetreden. De intensiteit is dus een aanduiding voor wat er op een bepaalde plaats wordt waargenomen en beschrijft hiermee wat de effecten zijn op bijvoorbeeld mensen, voorwerpen, gebouwen en het landschap. De schaal van Mercalli is verdeeld in 12 delen, aangegeven met Romeinse cijfers, lopend van I: -œniet gevoeld, slechts door instrumenten geregistreerd- tot XII: -œbuitengewoon catastrofaal-. De intensiteit wordt groter naarmate je dichter bij het epicentrum komt.
Methaan
Methaan is na kooldioxide het belangrijkste gas dat bijdraagt aan de versterking van het broeikaseffect door de mens. Uit onderzoek van oude ijskernen blijkt dat methaan al sinds jaar en dag in de atmosfeer voorkomt. Variaties in de hoeveelheid in het verleden hangen sterk samenhangen met veranderingen in temperatuur en kooldioxide (CO2). De ijstijden kenden de kleinste hoeveelheden methaan, terwijl deze in warme periodes (interglacialen) weer toenamen. Sinds de achttiende eeuw is de hoeveelheid methaan in de atmosfeer scherp toegenomen (met ongeveer 150%). In de huidige atmosfeer is meer dan de helft van het methaan het gevolg van menselijk handelen. De belangrijkste nieuwe bronnen zijn de productie en het gebruik fossiele brandstoffen (kolen, olie, gas), rijstbouw, veeteelt en afvalverwe...
Meteoalarm
Meteoalarm.eu is de gezamenlijke site van nationale weerdiensten. waaronder het KNMI voor Nederland, die u op de hoogte houdt van gevaarlijk en extreem weer in zeker 34 landen van Europa. In één oogopslag heeft u meer dan 850 regio-™s van heel Europa in overzichtelijk beeld met waarschuwingen in gemakkelijk te herkennen symbooltjes. Bezoekers kunnen eenvoudig doorklikken naar regionale en lokale waarschuwingen en de sites van de nationale Europese weerdiensten. De website, die in 2007 van start ging, is ontwikkeld door Eumetnet, het netwerk van Europese weerdiensten. Het initiatief wordt gesteund door de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) waar alle landen bij aangesloten zijn. De site laat zien waar de officiële weerdiensten van de meeste landen in Europa de komende 24 tot 48 uur...
Menselijke invloed
Menselijke invloeden, zoals uitstoot van broeikasgassen en ontbossing, zijn in belangrijke mate de oorzaak van de warmer wordende wereld, met name vanaf het midden van de 20e eeuw. De hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer is sinds 1750 onder invloed van de mens met een derde toegenomen. De concentraties zijn de grootste sinds 420.000 jaar en waarschijnlijk zelfs van de laatste 20 miljoen jaar. Aan het eind van de 21e eeuw wordt een kooldioxide concentratie verwacht van 1,5 tot 2,6 maal de huidige waarde. Ook de concentraties van andere broeikasgassen blijven toenemen. De opwarming in de tweede helft van de 20e eeuw kan alleen goed begrepen worden als rekening wordt gehouden met menselijke invloed.
MetOp satellieten
De MetOp-A was de eerste satelliet van Europese afkomst die een baan over de polen beschrijft, Metop-B de tweede. De polaire satellieten van het type MetOp bewegen op een hoogte van 800 kilometer om de aarde. Met de MetOp-A is het EUMETSAT Polar System (EPS) programma gestart, dat voorziet in de lancering en operatie van drie satellieten in de periode 2006-2020. Europa heeft al jaren de beschikking over de Meteosat-weersatellieten. Deze zijn geostationair op een vast punt op 36000 kilometer hoogte boven de evenaar.
Meteo-tsunami
Een tsunami is een vloedgolf uit zee die door een aardbeving in de aardkorst onder de oceaan wordt opgewekt. Tsunami-™s kunnen ook veroorzaakt worden door aardverschuivingen onder de zeebodem, enorme vulkaanuitbarstingen en inslagen van meteorieten. Ook het weer kan aanleiding geven tot een zeer bescheiden tsunami. Meteo-tsunami-™s, zoals ze worden aangeduid, hangen samen met plotselinge variaties in de luchtdruk. De luchtdruk kan plotseling veranderen wanneer zware buien overtrekken. Om een meteo-tsunami te veroorzaken moeten de luchtdrukvariaties zich voordoen boven relatief ondiep water en recht op een haven of baai aankoersen. Bovendien moeten er toevallige resonantie effecten optreden die elkaar versterken waardoor de golven kunnen groeien. In ons land worden dergelijke meteo-tsunam...
Meetboei
De meteorologische gemeenschap beschikt vandaag de dag wereldwijd over 3000 operationele Argo floats, automatische meetboeien op zee die dagelijks een schat aan gegevens opleveren. De meetinstrumenten zweven in de oceaan tussen 2000 meter diepte en de oppervlakte van het water. Ze vormen een belangrijk deel van het systeem om uiteindelijk de oceaan zo goed mogelijk te observeren. Op basis van de gegevens kunnen 'oceaanweer'-verwachtingen worden gemaakt. Bovendien kunnen vroegtijdig veranderingen in de oceaan worden gemeten die tot klimaatveranderingen leiden. Het KNMI heeft ook de beschikking over meetboeien die verticaal in zee kijken om ook dieper in de oceaan te kunnen onderzoeken.
Meerdaagse weersverwachting
De meerdaagse van het KNMI bestaat uit een verwachting in tekst en een tabel met de verwachte waarden van de maximum- en minimumtemperatuur, de procentuele kans op zon, de verwachte windrichting- en kracht en de verwachte hoeveelheid neerslag en de procentuele kans op neerslag tot vijf dagen vooruit. Daarbij worden ook de marges van de verschillende uitkomsten vermeld. De gegevens zijn gebaseerd op de berekeningen van het Europees Weercentrum ECMWF in Reading en het inzicht van de meteorologen in De Bilt. De meerdaagse van het KNMI biedt bovendien een trendverwachting voor 6 tot 9 dagen vooruit.
Mitigatie
Onder mitigatie wordt vermindering van de uitstoot van broeikasgasssen verstaan. Mitigatie is nauw verbonden met de energievoorziening omdat het belangrijkste broeikasgas CO2 vooral uitgestoten wordt door energieverbruik. Het Kyotoprotocol uit 1997 is het belangrijkste internationale verdrag over mitigatie. Industrielanden hebben afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008 - 2012 met gemiddeld 5 procent te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. De Europese Unie heeft als laangetermijndoelstelling voor het klimaatbeleid om de monidale temperatuurverandering te beperken tot maximaal 2 graden boven het pre-industriële niveau. De Unie vindt dat industrielanden moeten sstreven naar een reductie in hun broeikasgasemmissies van 15 to 30 proce...
Mistboog
Een mistboog ontstaat net als een regenboog als waterdruppels door de zon worden beschenen. Bij mist zijn de druppeltjes echter heel klein. Het uiterlijk van een regenboog verandert naarmate de waterdruppels kleiner worden. Een mistboog is meestal maar flets doordat de kleuren elkaar grotendeels overlappen. Hierdoor is de boog witachtig met hoogstens alleen aan de rand wat verkleuring. De afmeting van een mistboog is ook kleiner dan die van een regenboog en de overtallige bogen staan op een grotere afstand van de boog. Behalve in mist is de mistboog ook te zien in wolkenbanken, maar dan heeft hij een verbrokkeld uiterlijk zodat hij lastiger is te herkennen. In mist blijft de vorm van de boog meestal wel goed herkenbaar. Een complete mistboog is zelden te zien, hoewel je hem door middel van...
Mistral
De Mistral is een koude wind in het dal van de Rhône in Zuid-Frankrijk, die bij de Romeinen zoveel ontzag afdwong dat ze hem 'magistralis' (meesterlijk) noemde. De bijzonder krachtige noorden- tot noordwestenwind kan windkracht 9 (stormkracht) bereiken, doordat de lucht tussen de bergwanden in het nauwe dal van de Rhône wordt geperst.
Midden Europese tijd
De Midden Europese Tijd (MET) is de tijd die hoort bij de meridiaan van 15 graden Oosterlengte. Deze tijd, ook wel burgerlijke wintertijd genoemd, geldt in het winterhalfjaar in de meeste landen van midden- en west-Europa met uitzondering van Engeland, Ierland en Portugal waar de Universal Time (UT) wordt gehanteerd (UT = MET - 1 uur). In de zomer, tussen de laatste zondag van maart en laatste zondag van oktober, de geldt de Midden Europese Zomertijd, ook wel burgerlijke zomertijd genoemd, die een uur later is dan de Midden Europese Tijd.
Microklimaat
Het klimaat in een zeer beperkt gebied, zoals een tuin of een stad. Bij het bodemoppervlak oefenen vegetatie, grondsoort en reliëf grote invloed uit op de warmte en vochtuitwisseling tussen bodem en atmosfeer. De invloed is het sterkst in de onderste paar honderd meter boven de bodem, de grenslaag. Het klimaat in deze zone wordt microklimaat genoemd. In de binnenstad houden steen en beton de warmte van de zon overdag lang vast, zodat het in stedelijke gebieden 's nachts vaak warmer blijft dan daar buiten.
Microseismen
Achtergrondruis die door seismografen wordt geregistreerd, zoals het breken van golven op de kust, het trillen van de bodem door verkeer of het trillen door een zware storm op de oceaan.
Middellange termijnweersverwachting
Het Europese weercentrum ECMWF in het Engelse Reading, waar de berekeningen worden gemaakt voor het weer van de komende dagen, wordt ook wel het centrum voor weersverwachtingen op de middellange termijn bedoeld. Daarmee wordt de periode van 2 tot 5 dagen vooruit bedoeld.
Middernachtzon
Ten noorden van de Noordpoolcirkel en ten zuiden van de Zuidpoolcirkel, op 66,5 graden noorder- en zuiderbreedte, gaat de zon hartje zomer niet onder. Een deel van Scandinavië beleeft daardoor de Middernachtzon. Door de schuine stand van de as waar de aarde om draait komt de zon op het Noordelijk Halfrond in de zomer hoger boven de horizon dan in de winter en schijnt de zon in de zomer langer dan in andere jaargetijden. In Noord-Europa is het daardoor 's zomers langer licht dan in Zuid-Europa, een effect dat ook in ons eigen land merkbaar is. Op de Waddeneilanden kan de zon nu ongeveer een half uur langer schijnen dan in het zuiden van Limburg. waardoor een deel van Scandinavië de Middernachtzon beleeft.
Middelbare bewolking
Het weer speelt zich af in de onderste 10 kilometer van de atmosfeer, de troposfeer. Wolken halverwege die laag, tussen 2 en 6 kilometer, worden middelbare wolken genoemd. In de meteorologie worden drie soorten onderscheiden: altocumulus (grote schaapjeswolk), altostratus (zon of maan blijven zichtbaar als of ze door matglas schijnen) en nimbostratus (een donker grijze regenlucht).
Microbarometer
Een microbarometer is een zeer gevoelige -vandaar micro- en hoog frequente variant van de barometer. De microbarometers, die de luchtdruk zeer nauwkeurig meten, worden geplaatst in arrays, een serie van instrumenten, zodat de richting waarvandaan het infrageluid komt bepaald kan worden.
Mist
Mist is een vermindering van het zicht in horizontale richting door kleine zwevende waterdruppeltjes. In feite is het een wolk met de basis op of vlak boven het aardoppervlak. Onderscheid wordt gemaakt tussen mist (minder dan 1000 meter), dichte mist (zicht minder dan 200 meter) en zeer dichte mist (minder dan 50 meter). Bij een zicht van minder dan 400 meter begint het verkeer er last van te krijgen, maar dichte mist met een zicht van minder dan 200 meter is pas hinderlijk. Wanneer zachte lucht over het koude aardoppervlak, een smeltende ijsvlakte of een sneeuwlaag stroomt, vormt zich door afkoeling mist. Bij invallende dooi kan dichte tot zeer dichte mist met een zicht van minder dan 50 meter ontstaan. Dooimist ontstaat bij aanvoer van zachte lucht, zodat het bij deze vorm van mist ook b...
Milieu
De uitwendige omstandigheden die invloed hebben op leefomstandigheden, hjet welzijn van planten, dieren en mensen, van water, bodem of het leefklimaat. De aantasting van het mileu staat in het middelpunt van de belangstelling van de klimaatonderzoekers vanwege de veranderingen van het klimaat die daardoor veroorzaakt worden.
Millibar
Oude eenheid van luchtdruk, de kracht waarmee de lucht op het aardoppervlak drukt. 1 millibar = 100 Newton per vierkante meter. Het Internationale Systeem van Eenheden (SI) schrijft tegenwoordig de Pascal voor als de eenheid van druk. De luchtdruk op zeeniveau is rond de 100.000 Pascal. Hecto betekent honderd, zodat 100.000 Pascal gelijk is aan 1000 hectopascal (hPa). De hectoPascal (hPa) is precies gelijk aan de millbar: 1000 millibar is dus hetzelfde is als 1000 hPa. De Pascal is genoemd naar de Franse geleerde Blaise Pascal (1632-1662), die vooral bekend werd om zijn natuurkundige wetten voor vloeistoffen en gassen.
Mid-oceanische rug
Een langgerekte onderzeese vulkanische bergketen in het midden van een oceaan. Door het uit elkaar schuiven van de platen welt er voortdurend lava op. Deze lava stolt en vormt de nieuwe korst. De rug in het midden van de Atlantische Oceaan heet de Mid-Atlantische Rug.
Minimumtemperatuur
Op meteorologische stations wordt de temperatuur van de lucht volgens internationale afspraak gemeten in graden Celsius op een hoogte van anderhalve meter boven een open grasvlakte. De minimumtemperatuur is de laagst gemeten temperatuur over een bepaalde periode. Voor klimatologische overzichten wordt de minimumtemperatuur bepaald over het tijdvak 0- 0 uur UT, voor de actuele weerrapporten op www.knmi.nl en Nos teletekst over de periode 18- 6 uur UT of 19 -7 uur MET.
Mooi-weerdagen
(ADS) De klimaatdesk van het KNMI houdt ook het aantal dagen bij met mooi weer, zogenaamde ADS dagen, Above Normal, Dry en Sunny. Dat zijn de mooiste dagen met een gemiddelde temperatuur ruim boven normaal (het decadegemiddelde), hooguit 0,2 mm neerslag en een zonneschijnduur van minstens 50 procent. Topjaar van de 20e eeuw was 1947 met in De Bilt in de zomerperiode mei- september 78 ADS-dagen. Het hele jaar telde er zelfs 90!
Modderstromen
Modderstromen, ook wel bekend als flash floods, ontstaan als de bodem verzadigd raakt door bijvoorbeeld overvloedige regen of smeltwater en gaat vloeien. Een modderstroom kan zich met snelheden van tientallen kilometers per uur verplaatsen en een ramp veroorzaken.
Nazomer
In het najaar kunnen we meestal nog wel een aantal dagen profiteren van mooi en warm zomerweer, niet alleen in ons land maar op veel plaatsen in de wereld. Zo'n nazomer wordt in de volksmond van oudsher ook wel aangeduid als oudewijvenzomer, een begrip afkomstig uit Noorwegen. Meteorologen reserveren die benaming voor een warme nazomerperiode eind september. Maar ook op andere herfstdagen kan de zomer herleven zoals de St. Maartenszomer rond 11 november. In Noord-Amerika wordt de nazomer Indian Summer genoemd.
Naschokken
Na de hoofdbeving kunnen nog vele maanden lang kleinere bevingen optreden, totdat het evenwicht in het gesteente geheel hersteld is. De naschokken kunnen grote paniek onder de bevolking veroorzaken.
Namen op de weerkaart
Tropische stormen, zoals hurricanes, tropische cyclonen en tyfonen krijgen eigen namen. Vaak zijn op hetzelfde moment meer tropische stormen actief die met een eigen naam gemakkelijker te onderscheiden zijn. De volgorde waarin de stormen ontstaan wordt aangegeven door middel van de letters van het alfabet: de eerste krijgt een naam die begint met een A, de tweede met een B enz. De namen worden vastgesteld door de Wereld Meteorologische Organisatie die om de zes jaar een lijst opstelt met meetsla steeds dezelfde namen. Alleen namen van zeer catastrofale stormen keren niet terug. Duitse Meteorologen geven depressies en hogedrukgebieden namen om gemakkelijk onderscheid te kunnen maken tussen meerdere druksystemen op de weerkaart. Ons land is daar te klein voor en hier is meestal sl...
Najaar
Het jaargetijde tussen zomer en winter dat ook herfst wordt genoemd. De meteorogische herfst bestaat uit de drie kalendermaanden september, oktober en november. De astronomische herfst begint de zon staat dan precies boven de evenaar staat en dat is meestal het geval op 22 of 23 september.
Natte sneeuw
Door de grotere vlokken die het zicht sterk kunnen verminderen is natte sneeuw hinderlijker voor het verkeer dan droge sneeuw. De plakkende sneeuw is echter wel ideaal voor sneeuwpret en het maken sneeuwballen, sneeuwpoppen en glijbanen.
Natuurrampen
De laatste jaren worden we steeds meer geconfronteerd met de gevolgen van natuurrampen door extreem weer, zoals overstromingen, stormvloeden, hurricanes en droogte. Dat roept de vraag op of de wereldwijde opwarming van het klimaat een rol speelt. Wetenschappelijk is dat moeilijk aan te tonen. Extreme weersverschijnselen komen immers relatief weinig voor en de meetreeksen zijn maar kort. Bovendien worden rampen in de media tegenwoordig breed uitgemeten, veel meer dan vroeger. Toch gaan onderzoekers er van uit dat het aantal weerrampen toeneemt. Tussen 1900 en 1940 schatten experts uit Indonesië het aantal natuurrampen wereldwijd op 100 per decennium. Dat liep op tot 2800 tussen 1990 en 2000. Het gros van de natuurrampen in de wereld is volgens de Wereld Meteorologische Organisatie te wijte...
Nachtvorst
Nachtvorst betekent dat de temperatuur vlak bij het aardoppervlak (op 10 cm hoogte) onder het vriespunt komt. Tegenwoordig wordt dit in de weerberichten meestal vorst aan de grond genoemd. Daalt de temperatuur ook op de normale waarnemingshoogte van anderhalve meter boven de grond onder nul dan wordt dat vorst genoemd. Vorst aan de grond komt in de winter in De Bilt gewoonlijk op 16 dagen per maand voor. Maart telt 14 dagen met vorst vlak boven het aardoppervlak, april tien en mei gewoonlijk nog drie (gemiddeld over het tijdvak 1981-2010). Ook in de zomer komt het vlak boven de grond soms tot vorst maar in augustus heeft het in De Bilt nog nooit gevroren. September telt hier gewoonlijk al een dag met vorst aan de grond, oktober telt er vier en november biedt gemiddeld 10 dagen met vorst op...
Neerslag
Wolken bestaan uit waterduppeltjes, ijskristallen of een combinatie van water en ijs. Als de druppels of ijskristallen door de weersomstandigheden zo groot worden dat ze naar beneden vallen wordt dat neerslag genoemd. Allerlei vormen zijn mogelijk: regen, sneeuw, hagel en ijzel (wanneer de regen bij aanraking van voorwerpen of de grond bevriest). Ook dauw en rijp (bevoren dauw) worden tot de neerslag gerekend. De intensiteit van regen en sneeuw wordt bepaald uit het zicht.
Newton, Isaac
Sir Isaac Newton (1642-1727), hoogleraar in Cambridghe en president van de Royal Society, was een Engelse natuurkundige, wiskundige en astronoom die onder meer de zwaartekracht beschreef. Hij was grondlegger van de kIassieke mechanica en onder meer van de wet van de zwaartekracht. In 1687 slaagde Newton erin de unieke positie van de aarde te ontzenuwen. Hij was in staat de banen van planeten om de zon nauwkeurig na te rekenen en bewees dat de aarde een gewone planeet was die rond de zon draaide. De wetten van Newton zijn van groot belang voor de beschrijving van de algemene toestand van de atmosfeer.
Neerslagradar
De neerslagradar word gebruikt voor het waarnemen van neerslag en wind. De antenne zendt een pulsvormig radiosignaal uit dat voor een deel door neerslag wordt weerkaatst. Uit de richting van de antenne en uit de tijd die verloopt tussen het uitzenden van de puls en de ontvangst van de echo volgt de positie van de neerslag. De neerslaggebieden worden vervolgens getoond met een landkaart als achtergrond. Lichte en zwaardere neerslag worden onderscheiden door middel van verschillende kleuren. Een serie radarbeelden met korte tussenpozen laat zien of de intensiteit van de neerslag verandert en hoe buien en neerslaggebieden zich verplaatsen. Radarbeelden zijn een belangrijk hulpmiddel bij het maken van neerslagverwachtingen voor de korte termijn. Met behulp van de Dopplertechniek bieden de rada...
Nevel
Nevel is beperking van het zicht in horizontale richting door waterdruppeltjes. Het zicht moet echter beter zijn dan 1 kilometer anders wordt dat mist genoemd. Heiig Beperking van het zicht door uiterst kleine droge deeltjes die in de lucht zweven maar zelf niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Heiigheid legt door verstrooiing van licht in de minuscule deeltjes een rood- of blauwachtige sluier over het landschap.