KNMI - Woordenlijst

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Meteorologie en Astronomie > Meteorologie
Datum & Land: 24/10/2014, NL offline
Woorden: 421


Stabiele golf
Een frontale golf die zich in de tijd niet verder ontwikkeld oftewel waarvan de kerndruk in de tijd niet meer uitdiept en waarvan voor het frontale systeem waar weinig ontwikkeling of intensivering op verwacht hoeft te worden. De tegenstelling is een onstabiele golf (in het stromingspatroon) die in de tijd kan uitgroeien tot een groot lagedrukgebied met bijbehorend intensiever weer.

Straalstroom
Op 9 à 10 kilometer hoogte waait in de regel een zeer sterke wind, die de straalstroom wordt genoemd. Weerkundigen spreken van een straalstroom als de wind op die hoogte een gemiddelde snelheid heeft van meer dan 100 kilometer per uur (windkracht 11 of meer). Regelmatig worden echter hogere windsnelheden bereikt van soms zelfs meer dan 350 kilometer per uur. De straalstroom is gemiddeld enkele duizenden kilometers lang, enkele honderden kilometers breed en slechts een paar kilometer hoog. Het is dus een zeer langgerekte maar smalle band met hoge windsnelheden, die door de atmosfeer kronkelt als een rivier in het landschap. Meestal is de stroming van west naar oost gericht, maar door de vele kronkels kan de luchtstroming op bepaalde plaatsen ook naar zuid of noord gericht zijn.

Straling
Uit het feit dat we op aarde de zonnestraling voelen als warmte kunnen we afleiden dat de stralen zich ook door het luchtledige voortplanten. Met straling bedoelen we in de meteorologie zowel zonlicht (zichtbaar licht, ultraviolet licht, infrarood licht) als infrarood, licht dat door de aarde uitgestraald wordt. Dit zijn allemaal elektromagnetische golven. De aarde en de dampkring worden verwarmd door de zon, maar niet alle straling die de buitenkant van de atmosfeer bereikt, verwamt de aarde. Een deel van de zonnestraling wordt opgenomen of teruggekaatst door wolken, stofdeeltjes en gassen. Een ander deel wordt teruggekaatst door het aardoppervlak. Ook het verwarmde deel van de aarde zelf zendt straling uit, die weer voor een deel wordt teruggekaatst door de wolken. Uiteindelijk is er spr...

Stikstofoxyden
Stikstofoxiden, of NOx, is de algemene term voor een groep zeer reactieve gassen, die alle stikstof (N) en zuurstof (O) bevatten. Veel stikstofoxiden zijn kleurloos en reukloos. Een algemeen onderdeel van luchtvervuiling is stikstofdioxide (NO2), dat samen met fijn stof waarneembaar is als een rood-bruine laag boven steden. Stikstofoxiden ontstaan wanneer brandstof verbrand wordt bij hoge temperatuur, zoals in benzinemotoren. Gemotoriseerde voertuigen zijn in de geïndustrialiseerde landen de belangrijkste bronnen. De aanwezigheid van stikstofoxiden heeft verschillende gevolgen voor de gezondheid en het milieu.

Subductie
Het wegduiken van een oceanische plaat onder een andere plaat. Onderdeel van de platentektoniek. Hierbij ontstaan vaak diepzeetroggen, zoals langs de oostkust van Japan en de Filippijnen en langs de westkust van Zuid-Amerika. Bij het wegduiken van de Pacifische plaat onder de Zuid-Amerikaanse plaat is de Andes gebergteketen ontstaan.

Superstorm
Het kritisch niveau dat onze zeedijken aankunnen mag volgens de bestaande wettelijke normen eens in de 10.000 jaar worden bereikt. De waterstand die bij een zware storm in combinatie met springvloed (de hoogste stand die het getij kan bereiken) mag volgens de vastgestelde norm met een kans van 1 op 10.000 (0,01%) tegen de grenzen van een overstroming komen. Klimaatonderzoekers kunnen op grond van deze gegevens bij benadering berekenen bij welke windsnelheden dergelijke extreme waterstanden bereikt worden. Vertaald in wind zou in het huidige klimaat volgens modelberekeningen eens in de 10.000 jaar gemiddeld over 12 uur op een hoogte van ongeveer 2 kilometer een windsnelheid worden bereikt van 170 km-uur, een superstorm van orkaankracht die boven de Noordzee nog nooit gemeten is. Wordt he...

Synop
Synoptisch is een samentrekking van synchroon (tegelijkertijd) en optisch. Het zijn waarnemingen die overal op de wereld op hetzelfde tijdstip en op dezelfde manier worden verricht. De uitkomsten daarvan, die op weerkaarten worden verwerkt, zijn onderling vergelijkbaar. De synop is een codenaam voor een gecodeerd weerrapport van een synoptische waarneming van een weerstation boven land. De codenaam voor een synoptischer waarneming op zee is ship.

Tektoniek
Tektoniek is de studie van grootschalige geologische structuren. Tektonikos (Grieks) = het bouwen betreffend; in dit geval het bouwen van geologische structuren, bijvoorbeeld bergen en valleien.

Temperatuur
De mate van warmte (of kou) uitgedrukt in graden. Vroeger sprak men ook wel van het temperament. De temperatuur wordt gemeten met een thermometer, een instrument dat in 1593 is uitgevonden door de Italiaan Galileo Galileï (1564-1642). In de beginjaren van de thermometer, toen het instrument nog thermoscoop werd genoemd, bestond er nog geen eenduidige schaalverdeling. De bekendste schaalverdelingen zijn tegenwoordig die van Fahrenheit en van Celsius. Vooral in Engeland en de Verenigde Staten wordt de temperatuur nog aangegeven in graden Fahrenheit, in Europa is Celsius ingeburgerd.

Thermische wind
Over het algemeen wordt de atmosfeer aan het eind van de dag stabieler. De zon zakt en krijgt steeds minder kracht waardoor het aardoppervlak afkoelt en er minder luchtbellen zullen opstijgen. De wind wordt dan ook minder vlagerig. Bij noordoostenwind gebeurt dit vaak pas na zonsondergang. Dit heeft te maken met een begrip dat thermische wind wordt genoemd. Eigenlijk is het geen gewone wind maar een verticale windschering, een verandering van de wind met de hoogte. De thermische wind zorgt er bij noordoostenwind vaak voor dat de lucht aan het aardoppervlak minder snel afkoelt en dus haar onstabiliteit langer vast houdt.

Thermiek
Verticaal opstijgende luchtbewegingen onder invloed van door de zon opgewarmde lucht boven een vlak terrein. Zweefvliegers maken daar gebruik van en gaan op zoek naar kleine plekjes waar de lucht met flinke snelheid. De stijgsnelheden liggen tussen 1 en 5 meter per seconde of iets meer. In bergachtig terrein makt de zweefvlieger vaak gebruik van door het reliëf veroorzaakte helling- en stijgwinden. Stijgende luchtstromingen kunnen tot condensatie leiden waardoor stapelwolken ontstaan, natte thermiek genaamd. Wolken helpen de zweefvlieger bij het vinden van thermiek. Als er ondanks de stijgende luchtstromingen geen wolken ontstaan wordt dat droge thermiek genoemd.

Thermometer
De thermometer is eind 16e eeuw in Italië uitgevonden door Galileo Galilei. Het duurde ruim een eeuw voordat een goede schaalverdeling werd ingevoerd. De thermometers waren eerst gevuld met water en later met alcohol en werden toen nog aangeduid als thermoscoop. Die instrumenten waren niet zo betrouwbaar. Gabriël Fahrenheit (1686-1736) maakte indertijd in Amsterdam de eerste betrouwbare thermometers ter wereld. Hij gebruikte kwik en de glazen buis sloot hij aan de bovenkant af, zodat zijn thermometer niet reageerde op luchtdrukveranderingen. Getallen met een minteken waren in zijn tijd ongebruikelijk en daarom zette hij 0° bij de laagste temperatuur die hij bereikte in een mengsel van ijs, zout en salmiak. Het vriespunt en kookpunt van water zijn de andere vaste punten van de Fahrenhe...

Tijdrekening
Voor de huidige tijdrekening is de aarde verdeeld in 24 zones, waarin UT (Universal Time of wereldtijd) als standaardtijd geldt. Men gebruikt van UTC (Coordinated Universal Time), een op de atoomklok gebaseerde tijdschaal die zo goed mogelijk de Universal Time volgt. Deze tijd wordt ook gebruikt in de meteorologische berichtgeving en is in de meeste landen de bais van de wettelijke-burgerlijke tijd. Nederland en het grootste deel van Europa liggen in de zone waarin het een uur later is dan in Greenwich, de Middeneuropese Tijd (MET). Als bij ons de zomertijd geldt is dat UT + 2 uur.

Tiendaagse weersverwachting
Het Europees weercentrum ECMWF in Reading maakt al sins 1979 weersverwachtingen tot tien dagen vooruit. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een atmosfeermodel dat draait op de grootste computers ter wereld. Het KNMI, dat participeert in het ECMWF, maakt gebruik van deze gegevens voor de langetermijn weersverwachting. In het begin van de jaren tachtig experimenteerde het KNMI al met tiendaagse verwachtingen. De berekeningen zij gebaseerd op het ensemble predictiesysteem (eps), waarbij de verwachtingen vele malen opnieuw worden berekend maar dan steeds met kleine verstoringen in de beginsituatie. De waaier van uitkomsten geeft informatie (scenario's) over de (on)zekerheid van de verwachting en geeft aan wat de kans of het risico is op bepaalde (extreme) weersontwikkelingen. De tien...

Tornado
Een tornado is de benaming voor een zware windhoos, een wervelwind (een snel draaiende kolom lucht) die als trechtervormige slurf onder een buienwolk zichtbaar is. Tornado's zijn gevaarlijk, vooral door hun enorme kracht en de hevige wervelingen om een verticale as. Het gebied met hoge windsnelheden, meestal tussen 120 en 250 km-uur en soms meer dan 400 km-uur, is doorgaans kleiner dan een kilometer. Tornado's hangen samen met onweersbuien in vochtige lucht en sterke wind op enkele kilometers hoogte. De schade die tornado's veroorzaken hangt niet alleen samen met de sterke wind maar ook met ronvliegende objecten. Tornado's komen vooral in het centrale deel van Verenigde Staten voor, gemiddeld zo'n duizend per jaar. In Nederland bereikt een windhoos zelden de ...

Tropen
Warme gebieden aan weerszijden van de evenaar. De tropische gordel ligt tussen de keerkringen, denkbeeldige cirkels over de aarde evenwijdig aan de evenaar op 23,5 graden Noorderbreedte en 23,5 graden Zuiderbreedte. In dit gebied heerst een tropisch klimaat met een droge en een natte periode. De natte tijd doet zich gewoonlijk voor als de zon zijn hoogste punt bereikt. De instraling door de zon is hier groter dan het verlies van energie door de nachtelijke uitstraling, zodat het hier heel warm is.

Trajectorie
Route die luchtdeeltjes in de atmosfeer afleggen onder invloed van de wind, in feite trajecten in de atmosfeer, waarlangs lucht en verontreiniging zich verplaatst. De routes worden berekend met behulp van een trajectoriënmodel. Met computers wordt nauwkeurig uitgerekend welke weg de bewegende lucht door de atmosfeer heeft afgelegd. Die berekeningen kunnen voor iedere plaats op aarde voor verschillende hoogtes in de lucht worden uitgevoerd. Het trajectoriënmodel van het KNMI is in de jaren zeventig van de vorige eeuw ontwikkeld en heeft sindsdien tal van verbeteringen en uitbreidingen ondergaan.

Tropische dag
Een dag waarop de maximumtemperatuur 30,0 graden of hoger is wordt in de meteorologie een tropische dag genoemd. Het grootste deel van ons land telt tegewoordig (gemiddeld over 1981-2010) gewoonlijk twee tot vijf tropische dagen per jaar, de minste aan zee. In sommige jaren met warme zomers loopt dat aantal wel op tot meer dan 20 tropische dagen. Uit een vergelijking van de gegevens in de klimaatatlas van Nederland over het tijdvak 1971-2000 met de atlas over het tijdvak 1930-1961 blijkt dat het aantal tropische dagen op veel plaatsen in ons land met 1 of 2 dagen is toegenomen.

Troposfeer
De onderste laag van de atmosfeer waar vrijwel alle weersverschijnselen optreden. Boven de poolgebieden reikt de troposfeer tot ongeveer 8 kilometer hoogte, in ons land tot zo'n 10 kilometer hoogte en bij de evenaar tot 18 kilometer hoogte. In de troposfeer neemt de temperatuur af met de hoogte, gemiddeld tussen ongeveer 0,6 en 1,0 graden per 100 meter stijging. De troposfeer bevat ongeveer 80% van de totale luchtmassa van de hele atmosfeer. Aan de bovenzijde wordt de troposfeer begrensd door de dunne tropopauze die overgaat in de stratosfeer.

Tsjechië
Tsjechië, dat tot 1993 deel uitmaakte van Tsjechoslowakije, is een heuvelachtig land in Centraal-Europa. Door de ligging heerst er een mengeling van klimaten die onder invloed staat van het zachte, regenachtige weerbeeld van Atlantisch Europa, maar ook van hete zomers en strenge winters. De zomers zijn warm, maar regenachtig, de winters koud en nat, vooral in de hogere gebieden van het land waar de sneeuw vier maanden per jaar blijft liggen.

Tsunami
Grote zeegolf veroorzaakt door een aardbeving, een aardverschuiving of een meteorietinslag. Als de golf in ondiep water komt, kan de hoogte oplopen tot tientallen meters.

Turbulentie
In de atmosfeer de benaming voor onregelmatig wervelende beweging van lucht. In een luchtstroming ontstaan wervels van verschillende grootte (variërend van enkele millimeters tot honderden meters) met draaiingsassen in verschillende richtingen. De rotatiesnelheid kan sterk uiteenlopen. Passagiers in een vliegtuig ondervinden soms last van turbulentie in een buienwolk. Turbulentie kan vooral op geringe hoogte gevaarlijk zijn voor para-, ultralight en hanglidervliegers. Men onderscheidt mechanische turbulentie (wervels opgewekt door de bodemruwheid), schuifspanningsturbulentie in gebieden met grote verschillen in windrichting en windsnelheid over kleine afstanden en convectieve turbulentie in en rond bellen opstijgende warme lucht. Over het algemeen wordt de atmosfeer aan het eind van de da...

Tyfoon
Wervelstorm van verwoestende kracht in het zuidwestelijke deel van de noordelijke Stille Oceaan. De tyfonen koersen veelal in noordelijke richting naar de Filippijnen, China of Japan, waar veel schade wordt aangericht. Op de Filippijnen wordt een tyfoon ook wel taifoon of baguio genoemd. In het Caribisch gebied, de Noord-Atlantische Oceaan en de Golf van Mexico noemt men zo'n wervelstorm een hurricane, in Australië een Willy-Willie en in andere delen van de wereld gebruikt men gewoon de algemene benaming en wordt gesproken vaneen tropische cyclonen. Dergelijke stormen ontstaan in tropische gebieden boven oceanen met een zeewatertemperatuur van minstens 26 graden. Het seizoen voor tropische wervelstormen duurt in de meeste landen vier of vijf maanden van halverwege de zomer tot het ei...

Uitregenen
Bij mistig weer kan er plotseling lichte neerslag (lichte regen of motregen of lichte sneeuw) vallen. In de meteorologie wordt dat uitregenen of uitsneeuwen genoemd. Volgens de Dikke van Dale kan dat ook betekenen dat het opgehouden is met regenen. Het uitregenen van mist hangt samen veranderingen in de lucht waardoor de fijne mistdruppeltjes groter worden en eventueel bevriezen. Die veranderingen kunnen optreden doordat de opbouw van de atmosfeer met de hoogte verandert. Gewoonlijk zijn de druppeltjes in mist te klein om te vallen en blijven ze in de lucht zweven. Komen ze in beweging dan botsen de druppeltjes of ijskristalletjes, groeien ze waardoor ze zwaarder worden en als lichte neerslag naar beneden vallen. Mist kan ook overgaan in lichte sneeuw als er extra veel stofdeel...

Universal time
Universal Time (UT) of Wereldtijd is de benaming van de standaardtijd die geldt in Greenwich in Engeland. In de meterologische berichtgeving wordt wereldwijd gebruik gemaakt van UT. De tijd, ook wel Greenwich Mean Time (GMT) genaamd, wordt bepaald door de uurhoek van de middelbare Zon. Gerekend vanuit een plaats op de meridiaan van Greenwich (0 graden) is het precies 12 uur als de middelbare zon in het zuiden staat. Voor de tijdrekening is de aarde verdeeld in 24 zones, waarin UT als standaardtijd geldt. Nederland en het grootste deel van Europa liggen in de zone ten oosten daarvan, waarin het een uur later is dan in Greenwich, de Middeneuropese Tijd (MET). Als bij ons de zomertijd geldt is dat UT + 2 uur.

Vegetatie-index
Maat voor de bedekking en het actief groeien van vegetatie aan het oppervlak. De index varieert van 0 (geen vegatatie, kale grond en staden) tot 1 (gewas dekt de grond volledig en groeit sterk, zoals grasland in april of mei). Het KNMI levert kaarten met de vegatie-index voor Nederland en Europa op basis van gegevens van de NOAA.

Verkiezingsweer
In landen met extreme weersomstandigheden speelt het weer een rol in de verkiezingsuitslag. Zo bestaat er een verband bestaan tussen regen en de uitslag van presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. In periodes met langdurige droogte vallen de uitslagen in de getroffen gebieden ongunstiger uit voor de zittende president dan bij voldoende regen. In vrijwel alle onderzochte gevallen leidde droogte tot een politieke ommezwaai. De oorzaak is duidelijk: droogte levert slechte oogsten op met voedselproblemen en sociale onrust. In het gematigde Nederlandse klimaat kennen we zulke problemen niet en weer en klimaat hebben hier, zover is na te gaan, geen invloed op verkiezingsuitslagen en opkomstcijfers. Wellicht zullen sommige kiezers even wachten met stemmen als het weer erg slecht is, maar h...

Versnellingsmeter
Instrument om de trillingen van de aarde in het gebied vlakbij het epicentrum te meten. Het schudden en trillen van de bodem in dit gebied is vaak zo hevig dat de amplitude van de beweging buiten het bereik van een gewone seismograaf komt.

Vloedgolf
Aardbevingen, tropische cyclonen, tyfonen en hurricanes kunnen aanleiding geven tot zeer hoge en snel voortlopende golven. Als een aardbeving de oorzaak is spreekt van een van tsunami. Vloedgolven door stormen kunnen een hoogte bereiken van 6 tot 13 meter en in ondiep water en inhammen kan een tsunami uitgroeien tot tientallen meters hoogte. Vloedgolven eisen meestal veel slachtoffers op. Vooral in Bangladesh waar een vloedgolf ver het land in kan dringen en mogelijkheden om de bevolking te waarschuwen of evacueren beperkt zijn.

Vliegtuiggat
In wolken is soms een rond gat te zien dat veroorzaakt wordt door vliegtuigen. Wanneer een vliegtuig door onderkoelde waterdruppeltjes vliegt veroorzaakt dat trillingen. Dat leidt ertoe dat de onderkoelde druppels kunnen bevriezen. Daarbij ontstaan ijskristallen die, al ze groot genoeg zijn omlaag vallen. Het meestal wazige vliegtuiggat ontstaat door transport van waterdamp uit de directe omgeving naar ijsdeeltjes in het midden. Dat transport ontstaat omdat bij een bepaalde temperatuur de dampspanning van onderkoelde druppels groter is dan die van ijs.

Vlinder van Lorenz
De wiekslag van een vlinder bij Florida kan leiden tot een depressie die twee dagen later in ons land voor regen en wind zorgt. Een treffende verbeelding van de zogenoemde chaostheorie van de Amerikaanse meteoroloog Edward Norton Lorenz (1917-2008). Hij wilde zeggen dat een kleine verstoring ergens in de atmosfeer grote gevolgen kan hebben voor het weer elders de komende dagen. Een belangrijke vondst waarop de hedendaagse methode is gebaseerd om weersverwachtingen te maken. Lorenz is voor deze ontdekking onderscheiden met de Buys Ballotmedaille, de hoogste Nederlandse onderscheiding voor een meteoroloog.

Vorstdag
Een dag waarop het vriest (minimumtemperatuur onder nul) wordt een vorstdag genoemd.

Vochtigheid
Lucht kan slechts een beperkte hoeveelheid vocht bevatten. De hoeveelheid vocht hangt af van de temperatuur. De relatieve vochtigheid, uitgedrukt in procenten, geeft aan hoeveel waterdamp de lucht bij de heersende temperatuur bevat. Een waarde van 100% wijst op een maximale hoeveelheid waterdamp: de lucht is dan verzadigd. Bij een relatieve vochtigheid van 50% bevat de lucht bij de heersende temperatuur de helft van de maximaal mogelijke hoeveelheid waterdamp.

Vorst aan de grond
Voor de land- en tuinbouw is het temperatuurverloop dichtbij het aardoppervlak van groot belang. Tijdens een windstille en heldere nacht koelt het daar sterker af. Voorwerpen op het aardoppervlak en ook bomen, struiken, bladeren en grassprietjes zenden voortdurend straling uit en verliezen onder die omstandigheden snel warmte. Bij vorst aan de grond bevriest de waterdamp. De bevroren druppeltjes zijn als een witte aanslag (rijp) te zien op het gras, lage struiken, de bovenkant van houten hekwerken of daken en ruiten van auto's. Voor de land- en tuinbouw is het belangrijk te weten of de temperatuur bij het aardoppervlak onder nul kan komen. Door beregening, kan veel schade aan gewassen worden voorkomen. Vooral voor gewassen die net in bloei staan, kan de vorst funest zijn.

Vorst
Temperaturen onder nul op waarnemingshoogte van anderhalve meter boven een grasveld. Onderscheid wordt gemaakt tussen lichte vorst (-0,1--5,0 graden), matige vorst (-5.1--10,0 graden), strenge vorst (-10,1--15.0 graden) en zeer strenge vorst (-15,1 graden of lager). Een dag waarop het vriest (minimumtemperatuur onder nul) wordt een vorstdag genoemd.

Vroege Pasen
In 2008 viel paaszondag ongewoon vroeg, namelijk al op 23 maart (dus nog voor de ingang van de zomertijd). De laatste keer dat dit gebeurde was in 1913 en de eerstvolgende keer is pas in 2160. De vroegst mogelijke datum voor paaszondag, 22 maart, is nog zeldzamer. De laatste keer dat dit gebeurde was in 1818 en de eerstvolgende keer is pas in 2285. In 2011 valt paaszondag echter ongewoon laat in het jaar, namelijk pas op 24 april. De laatste keer dat dit gebeurde was in 1859 en de eerstvolgende keer zal pas in 2095 zijn. De laatst mogelijke datum voor paaszondag is 25 april. De laatste keer dat dit gebeurde was in 1943 en de eerstvolgende keer is pas in 2038. Gerekend over de laatste paar eeuwen lijkt het alsof paaszondag op 24 april minder vaak optreedt dan op 25 april maar dit is slechts...

Vrijwillige waarnemer
Het KNMI maakt al sinds de oprichting in 1854 gebruik van vrijwillige waarnemers. KNMI-oprichter Buys Ballot benaderde verschillende belangstellenden met het verzoek om waarnemingen te doen voor het KNMI. Tegenwoordig beschikt het intsituut over automatische weerstations. Daarnaast is er een meetnet van neerslagwaarnemers. Iedere ochtend tappen zo'n 325 vrijwilligers handmatig de regenmeter af en meten zij zonodig de hoogte van de sneeuw met een liniaal. Daarnaast beschikt het KNMI over een netwerk met een een geselecteerde groep gebruikers die waarnemingen van (extreme) bijzondere weersverschijnselen melden. In het kader van de Natuurkalender en onderzoek naar klimaatveranderingen maken vrijwilligers melding van ontwikkelingen in de natuur, zoals de bladontplooiing, het in blo...

Vulkaan
Een vulkaan is eigenlijk niets anders dan een plek in de aardkorst waar gloeiend vloeibaar gesteente, gas en as uitkomen. Aardbevingen en vulkaanuitbarstingen zijn twee verschillende natuurverschijnselen. Vulkanen bevinden zich wel in seismisch actieve gebieden. Vulkaanuitbarstingen kunnen lichte aardschokken veroorzaken. Vulkanen met zeer krachtige uitbarstingen kunnen een wolk fijn stof en gassen tot zeer grote hoogte in de atmosfeer brengen, soms tot boven de 15 kilometer. Dat gebeurt alleen met vulkaanuitbarstingen in tropische gebieden en niet met Europese vulkanen. Een dergelijke wolk, die voornamelijk bestaat uit zwavelzuur en zwavelverbindingen kan daar enkele jaren blijven bestaan en gedurende die periode van invloed zijn op het weer en het klimaat in de hele wereld.

Vuurwerkmist
Om mist te vormen zijn condensatiekernen nodig, kleine vaste of vloeibare deeltjes waaraan het water zich kan hechten zodat druppeltjes ontstaan. Condensatiekernen zijn bijvoorbeeld zoutkristallen boven zee of stof in de lucht. Dat stof is vaak afkomstig van industrierook of het verkeer. In gebieden met vervuiling kan zich sneller mist vormen dan in schone lucht. Tijdens de jaarwisseling kunnen kruitdampen afkomstig van vuurwerk een extra zetje geven om mist te vormen of reeds aanwezige mist potdicht te maken.

Warmtegetal
Er zijn verschillende mogelijkheden om de zomer te beoordelen, maar meestal kan dat pas nadat de drie maanden voorbij zijn. De meteorologische zomer heeft betrekking op de maanden juni, juli en augustus, maar zowel vóór als na die tijd kan het weer al zomers zijn. Vandaar dat er ook behoefte is aan een beoordelingsmethode waarbij de voor- en nazomer meetelt. Ook willen we vaak al halverwege de zomer weten hoe deze zomer zich verhoudt tot zijn voorgangers. Het warmtegetal biedt de mogelijkheid voor zo'n tussentijdse balans. Het warmtegetal wordt berekend door van april tot en met oktober het aantal graden dat de gemiddelde etmaaltemperatuur van elke dag in De Bilt boven de 18,0 graden ligt, op te tellen. Een dag met gemiddeld over 24 uur een temperatuur van 20,2 graden draagt du...

Warme dagen
Een dag met een maximumtemperatuur van 20,0 graden of hoger noemen de klimatologen een warme dag. De eerste warme dag van het jaar valt meestal in april, maar in 1961 en 1990 was dat in De Bilt al op 17 maart het geval, terwijl we in 1983 tot 31 mei moesten wachten vóór de grens van 20 graden werd bereikt. In Limburg en Brabant worden deze waarden in het algemeen eerder in het jaar bereikt: in 1920 noteerde Maastricht al op 19 februari een temperatuur van ruim 20 graden. In De Bilt telt een jaar normaal (gemiddeldover het tijdvak 1981-2010) 85 warme dagen.

Warmtefront
Tamelijk smalle overgangszone tussen twee luchtsoorten met uiteenlopende eigenschappen, bijvoorbeeld verschillen in temperatuur, relatieve vochtigheid en stabiliteit. Bij de passage van een warmtefront stroomt relatief warmere lucht binnen. Op de weerkaart wordt een warmtefront aangegeven door middel van een lijn met aan de voorzijde halve zwarte bolletjes. Het passeren van een warmte gaat vergezeld van karakteristieke verschijnselen, zoals bewolking, een sterk aanwakkerende wind, aanhoudende neerslag (regen, motregen of sneeuw overgaand in regen) en vermindering van het zicht of mist. De frontentheorie werd in 1920 geïntroduceerd door de Noorse meteoroloog Vilhelm Bjerknes (1862-1951) en zijn leerlingen (Noorse school), die voor zijn uitvinding in 1933 de Buys Ballot medaille ontving.

Waterkoud
De lucht wordt aangevoerd over het 's winters vaak besneeuwde vasteland van Europa. Dat is dus koude en vochtige lucht. Dossier Over dit onderwerp bestaat ook een dossier met meer informatie.

Waarneming
Het KNMI beschikt over basisgegevens en producten die worden gebruikt voor de dagelijke weerberichtgeving. Dat zijn onder meer actuele waarnemingen (nationaal en internationaal), klimatologische informatie en gevalideerde data van Nederland, gegevensstromen van satellieten, en data van diverse meteorologische modellen. Het netwerk van weerstations dat het KNMI in ons land beheert is grotendeels geautomatiseerd. Automaten zijn tegenwoordig in staat om continu het weer te observeren. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van vrijwillige waarnemers voor meting van neerslag en meldingen van extreem weer.

Waddeneilanden
Het klimaat van de Waddeneilanden verschilt van dat van het vasteland. De zon schijnt er vaker, het regent er in de warmste maanden minder en in een duinpan kan het zomers warm zijn op dagen wanneer het in het binnenland koud is. De temperaturen liggen er in het algemeen lager dan in het binnenland, waardoor de Wadden op zeer hete dagen vaak het aangenaamste gebied van Nederland zijn. In het najaar en de winter kan het er echter guur zijn met stormachtige wind en buien. De minste kans op regen heeft het Waddengebied in het voorjaar wanneer het nog koude zeewater de buienactiviteit onderdrukt. Maar ook in de zomer zijn de Waddeneilanden droger dan de rest van Nederland. Toch vallen dan de zwaarste buien en niet alleen in de zomer maar ook in september of oktober. Dan is het zeewat...

Warme Golfstroom
De warme Golfstroom is een belangrijke transportband van relatief warm water in de Atlantische Oceaan. De stroming gedraagt zich als een slingerende rivier met draaikolken en opwellende en zinkende bellen van koud en warm water. De Golfstroom begint in de Golf van Mexico (vandaar de naam) en brengt warm water naar het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. Omdat het water daar relatief zout is kan het na afkoeling naar beneden zinken, waarna het in zuidelijke richting terugstroomt. Het weer en met name de temperatuur in West-Europa is sterk afhankelijk van de zeewatertemperatuur in het noorden van de Atlantische Oceaan. Een relatief warme oceaan houdt de temperatuur in de wijde omtrek op gematigd niveau. Er is een heel kleine kans dat de Noord-Atlantische Golfstroom verzwakt. Dat z...

Watersnoodramp
De Watersnoodramp in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 was zonder twijfel de ergste natuurramp van de vorige eeuw. In het zuidwesten van ons land verdronken 1836 mensen en tienduizenden dieren. Een noodlottige samenloop van omstandigheden - het tijdstip van de extra verhoging van het water viel in het toen nog slecht beveiligde Zeeland samen met dat van het astronomisch hoogwater- zwiepte het water tot ongekende hoogten. In de loop van 31 januari, daags voor de ramp, werd duidelijk dat ons land aan de vooravond stond van een ramp. De bezorgde meteorologen van het KNMI deden er alles aan om de bevolking en de autoriteiten te waarschuwen maar de alarmerende boodschap drong niet overal door. Op onze website vindt u een interview over de gebeurtenissen met oud KNMI-meteoroloog K.R. Po...

Waterhoos
Waterhozen zijn kleine trechtervormige slurfjes veroorzaakt door snel draaidende luchtbewegingen die soms onder buienwolken zichtbaar zijn boven de Noordzee, de Waddenzee en het IJsselmeer. Als zo'n slurf het wateroppervlak raakt en water opzuigt wordt dat een waterhoos genoemd. Een waterhoos is doorgaans een betrekkelijk onschuldige vorm van een windhoos. Boven land verliest de hoos meestal zijn kracht. Alleen in zeldzame gevallen behoudt de waterhoos voldoende kracht langs de kust ongelukken te veroorzaken en schade aan te richten. Waterhozen komen vooral in de tweede helft van de zomer en het najaar voor, wanneer het relatief warme zeewater de vorming van buien bevordert.

Waterdamp
Water in de atmosfeer is meestal aanwezig als onzichtbaar damp (waterdamp). Als er veel waterdamp in de atmosfeer zit is het zicht minder goed. Bovendien is het bij warm weer dan drukkend warm of benauwd. De hoeveelheid vocht in de atmosfeer wordt aangegeven door middel van de relatieve vochtigheid. Een andere maat is de dampdruk: de kracht die door de waterdampmolekulen in de lucht wordt uitgeoefend op een vierkante meter, net als de luchtdruk uitgedrukt in Pascal (Pa).

Watertemperatuur
De temperatuur van het water in de zee, rivieren en meren varieert met de seizoenen. Water verandert echter langzamer van temperatuur dan land waardoor de zee in het voorjaar geleidelijk warmer wordt en na de zomer nog lange tijd warm blijft. De hoge temperatuur van het zeewater is in koude vochtige lucht een belangrijke voedingsbron voor buien. In het najaar regent het daardoor langs de kust meer dan landinwaarts. Zeewatemperatuurkaarten worden door het KNMI geproduceerd op basis van beelden van de Amerikaanse NOAA weersatellieten. Wekelijks worden compositietbeelden gemaakt van de zeeën in Europa en een deel van de Noord Atlantische Oceaan die een goed beeld geven van de temperatuurverdeling van het water aan de oppervlakte. Het KNMI maakt ook temperatuurverwachtingen voor de ...

Warmwaterbui
In Nederland valt er af en toe 'warm' water, met name in augustus en september als er onder een inversie boven het warme Wadden-IJsselmeerwater vocht, warmte en zoutdeeltjes (condensatiekernen) in de lucht komen. Dan kan bij temperaturen boven nul neerslag ontstaan, waarbij soms flijke buien tot ontwikkeling komen.

Warmtestraling
De zon levert dankzij zijn straling de energie om luchtstromingen (wind) op aarde op gang te brengen. Ongeveer de helft van de zonnestraling wordt opgenomen door het aardoppervak en omgezet in warmte. Een ander deel wordt opgenomen door wolken en de atmosfeer zelf of gereflecteerd. De aarde zelf straalt de warmte ook uit. De inkomende zonnestraling en de uitgaande straling vanaf de aarde zijn min of meer in balans. Toevoer van gassen, zoals CO2 en andere verontreiniging door menselijke invloeden kan het evenwicht ernstig verstoren en leiden tot versterking van het broeikaseffect en opwarming.

Water
Een van de belangrijkste en meest algemene stof op aarde, waarvan de molekulen uit twee atomen waterstof en een atoom zuurstof bestaan. Zuiver water heeft geen kleur, reuk of smaak. Water speelt een belangrijke rol in het weer. Vrijwel al het water bevindt zich in zeeën, oceanen, meren en rivieren maar een heel klein deel, slechts 0,0005% van de totale hoeveelheid, zit in de atmosfeer. Daar komt water voor in de vorm van damp (waterdamp), in vloeibare vorm (druppeltjes waaruit wolken bestaan, dauw, nevel, mist of regen) of in vaste vorm (ijskristallen in wolken, sneeuw, rijp of hagel)

Weer
Het weer kan omschreven worden als het geheel van de meteorologische elementen die op een bepaalde plaats of tijd merkbaar zijn. Het is dus een momentopname van weerbepalende factoren zoals luchtdruk, temperatuur, vochtigheid, wind wolken en neerslag. De weersgesteldheid is minder gebonden aan plaats en tijd en heeft betrekking op het weertype: guur, schraal, waterkoud, zacht lenteweer enz. Het klimaat is de gemiddelde weersgesteldheid over een langere periode in een bepaald gebied.

Wereld Meteorologische Dag
De Wereld Meteorologische Dag wordt jaarlijks gehouden op 23 maart en herinnert aan de oprichting van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO). De WMO is een overkoepe­lende meteorologische organisatie van de Verenigde Naties, voor samenwerking in de meteorologie. De WMO is van groot belang voor internationale samenwerking op meteorologisch gebied, de uitwisseling van meteorologische gegevens en producten en het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van weer en klimaat. De verjaardag is voor de WMO een mooie gelegenheid om wereldwijd aandacht te besteden aan weer en klimaat en samenwerking in de meteorologie.

Weerlicht
Het ontstaan van weerlicht heeft te maken met de sterk stijgende en dalende luchtstromingen in grote buienwolken en de elektrische geladenheid van aarde en atmosfeer. Door de sterke luchtstromingen kunnen in de wolk concentraties van elektrische ladingen ontstaan. In onweerswolken stromen sterk stijgende warme lucht en sterk dalende koude lucht vlak langs elkaar met snelheden van maximaal 100 kilometer per uur. Met die stromingen worden ook elektrisch geladen deeltjes meegevoerd, waardoor de wolk als een enorme condensator wordt opgeladen. Daardoor worden ontladingen mogelijk tussen de wolk en andere wolken of tussen de wolk en de aarde wat leidt tot bliksem en donder. Een bliksemstraal heeft een lengte van gemiddeld 5 tot 6,5 kilometer eneen doorsnede van ongeveer 2,5 cm. Sommi...

Wegener, Alfred
De Duitse meteoroloog Alfred Wegener (1880-1930) bracht als eerste het idee van de continentendrift naar voren. Zijn theorie is gebaseerd op de in elkaar passende oostkust van Zuid-Amerika en westkust van Afrika. Daarnaast herkende hij overeenkomsten in gesteentelagen en fossielen aan weerszijden van de Atlantische oceaan. Zijn theorie bleef gedurende 30 jaar erg omstreden en is pas rond 1960 geaccepteerd toen nieuw bewijsmateriaal naar voren kwam.

Weerschepen
Vroeger waren er speciale weerschepen met weerkundigen aan boord om de waarnemingen te doen. Ons land beschikte tot de jaren zeventig van de vorige eeuw over het weerschip Cirrus en tot halverwege de jaren tachtig voer de Cumulus. Het weerschip Cumulus is dertig jaar gebruikt voor meteorologische waarnemingen. In de jaren zeventig van de vorige eeuw besloot de Amerikaanse overheid te stoppen met de exploitatie van weerschepen. De weersatellieten namen de rol geleidelijk over en uiteindelijk zou het gebruik van weersatellieten de weerschepen uiteindelijk de das om doen.

Weerstation
Overal in de wereld zijn weerstations te vinden waar op eenzelfde manier en met dezelfde instrumenten, volgens eisen van de Wereld Meteorologische Organisatie, wordt gemeten. Veel weerstations zijn eind 20e eeuw geautomatiseerd. De meeste nationale weerinstituten, zoals het KNMI in Nederland, beheren tegenwoordig een landelijk net van automatische weerstations, ook wel AVW-stations genaamd, een afkorting voor Automatisch gegenereerde Visuele Waarneming. Naast het automatische meetnet, waar continu metingen worden verricht van temperatuur, luchtdruk, straling, wind, vochtigheid en neerslag, beschikt het KNMI over een netwerk een veel dichter netwerk van vrijwillige regenwaarnemers. De hoeveelheid neerslag kan van plaats tot plaats zo sterk verschillen dat een veel dichter netwerk is...

Weercode
Tegenwoordig maakt de meteorologische gemeenschap gebruik van een uitvoering codesysteem voor een minitieuze beschrijving van de weersgesteldheid, dat overal in de wereld wordt gebruikt. De codes met gegevens van onder meer bewolking, temperatuur, luchtdruk en wind, worden op de weerkaart ingetekend in de vorm van plotjes, zodat voor elke plaats in de wereld het weer kan worden aangegeven. In de komende jaren wordt de huidige alfanumerieke coderingswijze voor waarnemingen vervangen door een binaire codering (BUFR), zodat er nog meer informatie gegeven kan worden. Digitale radar- en satelletbeelden kunnen bijvoorbeeld ook als BUFR-code worden verzonden.

Weerhaan
De weerhaan wordt vaak begruikt als windwijzer maar waarom? Daar zit een hele symboliek echter. Op de toren is hij de waarschuwer voor iedereen die omhoog kijkt (denk aan de haan van Petrus die drie keer kraaide! Hoog op die toren begroet de haan de opgaande zon (=Christus). Hij helpt ook wel de torenwachter te waken ook tegen brand, dus tegen zijn collega de rode haan. Op lutherse kerken staat een zwaan. Met dank aan weerhistoricus Jan Buisman

Wet op het KNMI
De Wet is op 1 maart 2002 in werking getreden. De ministeriële regeling die is opgesteld als uitvoering van het bepaalde in de Wet op het KNMI is sinds 5 juli 2002 van kracht. In 2008 is de Wet op het KNMI geëvalueerd. Volgens het bureau KPMG heeft het KNMI de afgelopen jaren zijn taken, zoals genoemd in de Wet, goed uitgevoerd (zie ook Nieuws- Wet op het KNMI geëvalueerd).

Wereldtemperatuur
De wereldgemiddelde temperatuur, die de Wereld Meteorologische Organisatie jaarlijks publiceert, wordt vastgesteld door de Climatic Research Unit van de University of Angla en het Hadley Centre. Het wereldgemiddelde van de temperatuur is bekend sinds 1861 en wordt afgezet tegen het langjarig gemiddelde over de het tijdvak 1961-1990. In de 20e eeuw is de wereldgemiddelde temperatuur ruim 0,6 graden gestegen. In de laatste kwart eeuw is de opwarming drie keer zo groot als in de afgelopen honderd jaar. Het record is de laatste jaren herhaaldelijk bijgesteld. Volgens het Intergouvernementele Panel (IPCC) zijn menselijke activiteiten in belangrijke mate de oorzaak zijn van de warmer wordende wereld.

Weeramateur
Het weer wordt ook gevolgd door hobbyïsten. In ons land zijn honderden weeramateurs actief met meteorologische waarnemingen en andere weerkundige activiteiten. De meeste hobbyisten zijn aangesloten bij de Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie. Het KNMI, dat van oudsher goede contacten onderhoudt met de amateurwereld, maakt naast het professionele waarnemingsnet structureel gebruik van waarnemingen door weeramateurs. Vooral bij gevaarlijk weer, zoals zware hagelbuien, wolkbreuken en hozen kunnen meldingen van deze vrijwillige waarnemers zeer nuttig zijn voor de korte-termijn weersverwachtingen. De informatie kan ook meegenomen in de actuele berichtgeving over het weer.

Weeralarm
Het KNMI geeft een Weeralarm uit wanneer het weer gevaar dreigt op te leveren en aanleiding kan geven tot grote overlast of ontwrichting van de samenleving. Een Weeralarm wordt zo mogelijk vanaf 48 uur tevoren voorafgegaan door een waarschuwing. In de periode vanaf 24 uur voorafgaand aan het extreme weer wordt, bij 60 procent zekerheid dat het optreedt, een waarschuwing voor extreem weer uitgegeven. Het Weeralarm wordt op zijn vroegst 12 uur tevoren uitgegeven en dan alleen wanneer het vrijwel zeker is (kans van 90 procent) dat het extreme weer zal optreden. Dossier Over dit onderwerp bestaat een dossier met meer informatie.

Weerballon
Elke nacht om 00:00 uur (Universal Time) of vaker bij extreme weersomstandigheden of voor onderzoeksdoeleinden wordt vanaf het waarneemterrein van het KNMI in De Bilt een weerballon opgelaten. Het doel van deze met helium gevulde ballonnen is de metingen bij het aardoppervlak aan te vullen met gegevens van de bovenlucht. Uit de positie van de weerballon worden windrichting en -snelheid berekend. De resultaten worden radiografisch naar De Bilt gestuurd, vandaar dat weerballonnen radiosondes worden genoemd. De sonde bereikt doorgaans een hoogte tussen 17 en 25 km. Tijdens de vlucht, die één tot twee uur duurt, worden metingen verricht van temperatuur, luchtvochtigheid en luchtdruk. Uit de positie van de sonde worden windrichting en -snelheid berekend. Als de radiosonde omhoog gaat komt hij...

Weerbedrijven
Naast overheidsinstituut KNMI als het nationale meteorologische instituut bestaan er verschillende commerciële weerbedrijven die zich richten op de (in)ternationale weermarkt. De weerbedrijven, ook wel providers genaamd, houden zich bezig met specifieke terreinen op het gebied van de dienstverlening. Ze leveren weerberichten op maat voor specifieke doelgroepen, zoals de landbouw, de energiesector en vakantigangers. De reguliere dagelijkse weerberichten in de media worden in Nederland verzorgd door weerbedrijven. Voor de benodigde gegevens die ze daarvoor gebrukken hebben de meeste Nederlandse weerbedrijven contracten afgesloten met het KNMI. Bij extreme weersomstandigheden, wanneer het KNMI een Weeralarm uitgeeft.

Weersatelliet
In 1959 maakte de satelliet Explorer 6 met een tv-camera de eerste wolkenfoto's. Het satelliettijdperk in de meteorologie begon officieel op 1 april 1960 met de lancering van de eerste weersatelliet, de Tiros 1. De belangrijkste satellietbeelden van Europa zijn tegenwoordig afkomstig van de Meteosat van de Europese satellietorganisatie Eumetsat, gevestigd in Darmstadt. In het begin van de 21e eeuw is een nieuw tijdperk aangebroken met de lancering van Meteosat Second Generation (MSG). Daarnaast maken de meteorologen gebruik van andere satellieten zoals de Amerikaanse Noaa, de Amerikaanse Eos-Aura (met aan boord het Nederlands-Finse onzonmeetinstrument OMI), de Europese milieusatelliet Enivisat en de Europese aardobservatie satellieten van het type Ers.

Weersverwachting
Het KNMI is bij wet verplicht om weersverwachtingen en waarschuwingen te maken en deze beschikbaar te stellen aan de samenleving. Het Algemeen Weerbericht van het KNMI bestaat uit actuele meteorologische waarnemingen, een beschrijving van de weersgesteldheid, weersverwachtingen voor vandaag, voor de middellange termijn en voor de lange termijn, de zonkrachtverwachting, weerberichten voor de scheepvaart in de Nederlandse kustwateren, de Waddenzee en het IJsselmeer, weerberichten voor de Noordzee, waarschuwingen voor de scheepvaart, waarschuwingen voor het wegverkeer, waarschuwingen voor extreme weersomstandigheden, berichten bij calamiteiten waarbij het weer een belangrijke rol speelt. Voor het maken van weersverwachtingen maken de meteorologen gebruik van weervoorspellingsmodelle...

Weercijfer
Afhankelijk van de hoeveelheid wolken, de duur van de neerslag en de windsterkte worden punten in mindering gebracht van de 10 die wordt gegeven voor een zonovergoten droge dag met weinig wind. Het slechtst denkbare weer met langdurig neerslag en harde wind resulteert in weercijfer 0. Het KNMI experimenteert met weercijfers op een simpele manier en in één oogopslag een beeld te geven van de regionale kwaliteit van het weer. Weeronline past het weercijfer toe in zijn weerberichten voor de komende dagen.

Weerbeïnvloeding
Kunstmatige beïnvloeding van het weer gebeurde al in de achttiende eeuw, toen militairen uit Oostenrijk probeerden wolken lek te schieten. In 1896 werd een hagelkanon uitgevonden om hagelbuien te bestrijden, maar een succes is het niet geworden. In de jaren dertig van de twintigste eeuw voerde de Nederlander Veraart experimenten uit om neerslag in wolken op te wekken. Met name in Rusland wordt die techniek, waarbij wolken worden bestrooid met kristallen zilverjodide nog steeds toegepast. Met name in Zuid-Europa worden granaten afgevuurd op hagelbuien om de hagelstenen te verkleinen en zo de eventuele schade aan druiven te voorkomen. Ook in Nederland en België worden soms hagelkanonnen ingezet maar het effect daarvan is nooit bewezen. Daarnaast worden in de Verenigde Staten experi...

Weerkaart
Meteoroloog C.H.D. Buys Ballot maakte in 1852 de eerste schetsen van kaarten waarop gegevens van wind en luchtdruk waren te vinden. In Nederland begon het KNMI in 1881 met de uitgave van dagelijkse weerkaartjes voor een breed publiek. Lange tijd zijn de weerkaarten met de hand ingetekend, wat zeer tijdrovend was. Tegenwoordig komen de weerkaarten automatisch uit de computer rollen en bevatten ze niet alleen gegevens van het actuele weer maar ook van het weer dat de komende dagen worden verwacht.

Winterse bui
Buien, waarin behalve regen ook sneeuw of hagel voorkomt worden in het weerbericht winterse buien genoemd. In maart of april ook wel ook wel gesproken van maartse buien. Meestal hebben we met winterse buien te maken wanneer koude lucht uit de poolstreken over ons land stroomt. Het is dan vaak guur met veel wind en lage temperaturen. Door winterse buien kan het plotseling glad worden en kan het zicht sterk teruglopen, in zware buien tot minder dan 50 meter vergelijkbaar met zeer dichte mist. In ons land duurt het seizoen, waarin de neerslag als sneeuw kan vallen en winterse buien mogelijk zijn in het algemeen van november tot en met april.

Winter
De gemiddelde wintertemperatuur loopt uiteen van 2,4 graden in het noordoosten tot 4,2 graden in het zuidwesten. In de oostelijke helft liggen de nachtelijke temperaturen gemiddeld enkele tienden van graden onder nul, in het westen een paar graden boven nul. De laatste decennia waren zachte winters in de meerderheid en de laatste dertig jaar leverden zelfs de zeven zachtste sinds het begin van de metingen in 1706. De winter is niet het natste jaargetijde van het jaar. Landelijk valt er 186 mm, dat is 45 mm minder dan in het najaar. De zon schijnt in drie maanden gemiddeld tussen 160 en 180 uren, het meest in het westen. Gewoonlijk laat de zon in het donkerste seizoen op 37 dagen geheel verstek gaan, terwijl dat de zomer landelijk maar 5 zonloze dagen telt.

Windhoos
Een windhoos is een wervelwind (een snel draaiende kolom lucht) die vaak als een trechtervormige slurf onder een onweerswolk zichtbaar is. De hoos trekt met de bui mee en laat door wind en grote luchtdrukverschillen een spoor van vernielingen achter. Soms bevat de windhoos objecten die tijdens de tocht over het aardoppervlak zijn opgezogen. De zichtbare slurf bestaat net als een wolk uit waterdruppeltjes. De windsnelheden bij een windhoos kunnen zeer lokaal oplopen tot enkele honderden kilometers per uur en de passage van een hoos gaat gepaard met een enorm lawaai.

Windkracht
De windkracht is de kracht die de wind uitoefent uitgedrukt in eenheden volgens de schaal van Beaufort, een schaal van 0 tot 12. De Ierse admiraal Sir Francis Beaufort baseerde de windkracht op de hoeveelheid zeil die een groot schip kon voeren bij een zwakke bries, storm of orkaan. De winddruk werd uitgedrukt in kilogram per vierkante meter. De schaal geldt dus voor de druk van de wind. Beaufort was de eerste die orde in de chaos bracht: tot rond 1840 hanteerden zeelieden hun eigen aanduidingen voor de windkracht, die van vader op zoon werden overgeleverd. Zwakke wind Windkracht 1 of 2 op de schaal van Beaufort. Rookpluimen zijn dan goed te gebruiken om de richting van de wind uit af te leiden en bij windkracht 2 voel je de wind in je gezicht. Een zwakke wind heeft op planten weinig effe...

Willy-Willy
Een stofhoos (dust devil) wordt in Australië aangeduid als Willy Willy. Een stofhoos is een kleinschalige wervelwind die doet denken aan een windhoos. Een stofhoos is echter veel onschuldiger en ontstaat op een heel andere manier. Stofhoosjes ontstaan aan het aardoppervlak op warme zonnige zomerdagen met weinig wind, terwijl windhozen op grote hoogte in de wolken ontstaan en gekoppeld zijn aan zware onweersbuien. Stofhoosjes ontstaan dus door hitte, aan de grond moet het minstens enkele tientallen graden warmer zijn dan op zo'n honderd meter hoogte. Er vormt zich dan een hete luchtbel die opstijgt. Daardoor stroomt aan het aardoppervlak lucht toe uit de naaste omgeving. De stofhoosjes doen zich meestal voor boven sterk verhitte zandvlaktes en zijn als een draaiende zuil van stof zich...

Windrichting
In de meteorologie is de windrichting de richting waar de lucht vandaan komt. Dus bij een westenwind komt de wind uit het westen en gaat de lucht van west naar oost. De wind waait in de richting die de pijl op de weerkaart aangeeft: bij een westenwind wijst de pijl naar het oosten. De windrichting wordt in de weerrapporten vermeld in kompasgraden: 0 en 360 graden is noordenwind, 90 graden is oostenwind, 180 graden is zuidenwind, 270 graden is westenwind. De richting daar tussen, bijvoorbeeld tussen zuid en west worden zuidwest genoemd en westzuidwest is de richting tussen west en zuidwest. In historische waarnemingsreeksen wordt een nog fijnere indeling gebruikt: west ten noorden betekent tussen west en westnoordwest, noord ten westen tussen noordnoordwest en noord. De wind waait van hoge ...

Windmeter
De wind wordt gemeten op een mast met een cup-anemometer. Dit instrument werd in 1846 geïntroduceerd door de Ierse astronoom Thomas Romney Robinson (1792-1882). Het is een ronddraaiend molentje met drie of vier halve bollen (cups) die met stangetjes aan een draaibare as zijn bevestigd. De halve bollen zijn van binnen hol. De wind oefent op de holle zijde meer kracht uit dan aan de bolle kant, waardoor het molentje doorde wind in beweging komt. De snelheid van de draaiende bollen, die in een elektrisch signaal wordt omgezet, is een maat voor de windsnelheid. Op voorschrift van de Wereld Meteorologische Organisatie worden windmeters op weerstations geplaatst in een open terrein op een mast van 10 meter hoogte.

Witte Kerst
Voor een periode langer dan tien dagen vooruit is er weinig zinnigs te zeggen over de sneeuwkansen en zodra de Kerst binnen de termijn van de tiendaagse valt is het nog steeds moeilijk. Sneeuwverwachtingen zijn heel lastig te maken, laat staan een verwachting dat er twee dagen achtereen op één bepaalde plek (De Bilt) tijdens de ochtendwaarneming een dekkende sneeuwlaag ligt. Uitspraken daarover hebben, zeker als ze dagen tevoren worden gedaan, niet meer betekenis dan speculaties over dominostenen. Het enige waar op lange termijn wel iets over te zeggen valt zijn de klimatologische kansen. In ruim een eeuw is een witte Kerst in ons land slechts acht keer voorgekomen, de twee laatste in 1981, 2009 en 2010. Bijna dertig jaar lang had ons land dus geen witte kerst. Een eenvoudig rekensommetj...

Windstoten
Windstoten zijn rukwinden van minstens 75 kilometer per uur. Windstoten zijn te onderscheiden in de gradaties zware windstoten en zeer zware windstoten. Bij zware windstoten bereikt de wind bij vlagen snelheden van meer dan 75 kilometer per uur en bij zeer zware windstoten zijn windsnelheden mogelijk van meer dan 100 kilometer per uur. Windstoten kunnen het hele jaar voorkomen, -™s winters zeker bij storm en het hele jaar door vooral tijdens onweersbuien. Windstoten zijn erg gevaarlijk, zeker in het verkeer voor met name (brom)fietsers, vrachtauto-™s en auto-™s met aanhangers en caravans. Het KNMI geeft ook waarschuwingen uit voor windstoten en zelfs een Weeralarm. In het zomerhalfjaar gebeurt dat bij vlagerige wind met uitschieters van meer dan 100 kilometer per uur en in het winterhal...

Windsnelheid
De windsnelheid wordt meestal uitgedrukt in meters per seconde, knopen of kilometers per uur. De windsnelheid wordt voor in de meteorologische berichtenuitwisseling bepaald over periodes van 10 minuten. Wanneer in het weerbericht wordt gesproken over windkracht 8 dan wordt verwacht dat de windsnelheid gemiddeld over 10 minuten tussen 17,2 en 20,7 m-seconde (62-74 km-uur) ligt. Zo hoort bij elk van de dertien klassenummers volgens de schaal Beaufort een gemiddelde. In de scheepvaart werkt men met knopen: één knoop komt overeen met 0,5144 m-seconde. Actuele informatie bij storm gaat over het 10 minuut-gemiddelde of kortdurende windstoten. Voor klimatologische statistieken en vergelijking van stormen wordt gebruik gemaakt van uurgemiddelden. Klimatologen spreken van een zware storm wanneer ...

Windstil
Windkracht 0 op de schaal van Beaufort met een gemiddelde windsnelheid over tien minuten van 0 tot 1 km-uur of 0 tot 0,2 meter per seconde en een variabele windrichting. Rook stijgt recht of vrijwel recht omhoog. Planten zijn in rust, vogels volop in de weer en de herfstdraden zweven in de lucht. Het oppervlak van de zee is bij windstil weer spiegelglad. In De Bilt is de wind gemiddeld over 1971-2000 gedurende jaarlijks 5,2% van de tijd stil en variabel, in De Kooy bij Den Helder gedurende slechts 1,3% van de tijd.

Wind- en stormwaarschuwing
De wind- en stormwaarschuwingen voor de scheepvaart worden opgesteld in de centrale weerkamer van het in De Bilt. De waarschuwingen worden gegeven wanneer de meteorologen windkracht 6 of meer verwachten. De extra stormwaarschuwingen worden op zijn vroegst 6 tot 9 uur voor de storm gegeven, omdat zulke exacte aanduidingen voor een langere periode vooruit niet mogelijk zijn. Voor Rijkswaterstaat is een periode van 6 uur ook voldoende om de nodige maatregelen te nemen. Districten Het KNMI geeft regionale wind- en stormwaarschuwingen voor verschillende districten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen kustwateren (districten die geheel op de Noordzee liggen) en ruime binnenwateren. Onder de kustwateren vallen de districten die geheel op de Noordzee liggen: Vlissingen, Hoek van Holland, IJmu...

Wind
Beweging van lucht voornamelijk door verschillen in luchtdruk, de draaiing van de aarde en eventueel de wrijving met het aardoppervlak. Hoe groter het verschil in luchtdruk tussen twee plaatsen, hoe harder het waait, dus hoe groter de winsnelheid. Meestal gaat het om een horizontale stroming van lucht. De wind kent een dagelijkse en jaarlijkse gang. In de loop van de dag neemt de onstabiliteit bij het aardoppervlak toe en daarmee ook de windsnelheid. Er zijn verschillende gradaties te onderscheiden op basis van de schaal van Beaufort. Van windstil tot orkaan zijn dat achtereenvolgens zwakke wind, matige wind, vrij krachtige wind, krachtige wind, harde wind, stormachtige wind, storm, zware storm en zeer zware storm (allen raadpleegbaar in Nader Verklaard Begrippen)

World Weather Watch
(WWW) De World Weather Watch (WWW) is een wereldomvattend waarneemnet voor uitwisseling van meteorologische waarnemingen en daaraan gerelateerde producten gecoördineerd door de Wereld Meteorologische Organisatie (WM0). De WWW combineert waarneemsystemen, faciliteiten voor telecommunicatie en dataverwerking om meteorologische, klimatologische en geofysische gegevens beschikbaar te hebben voor de meteorologische instellingen, zoals het KNMI. De WWW zorgt er ook voor dat de waarnemingen overal in de wereld op dezelfde manier en op vaste tijdstippen worden gedaan, zodat ze vergelijkbaar zijn en gebruikt kunnen worden voor het maken van weersverwachtingen en wetenschappelijk onderzoek.

Wolkensoorten
Wolken worden ruwweg ingedeeld in twee groepen: stapelwoken en gelaagde wolken. Stapelwolken ontstaan wanneer lucht met vrij grote snelheid opstijgt. Gelaagde bewolking ontstaat wanneer uitgestrekte hoeveelheden lucht met betrekkelijk geringe snelheid opstijgen. Om de wolken met verschillende ontstaansvormen op verschillende hoogtes te benoemen is door de Engelse apotheker en natuurkundige Luke Howard (1772-1864) in de 18e eeuw de basis gelegd voor een classificatie. De wolken, die Latijnse namen hebben gekregen, zoals cirrus (haarlok, toefje), cumulus (stapel) en stratus (laag, deken), zijn ingedeeld in families, geslachten, soorten en varëteiten. Dankzij de Duitse dichter en natuurkundige Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), die zich bezighield met waarnemingen en beschrijvingen van ...

Wolkbreuk
Een enorme plensbui, die in korte tijd een gebied of wijk onder water zet, wordt ook wel een wolkbreuk genoemd. Een bui, waarin het zo hard regent dat er in 5 minuten ruim 10 mm of meer valt wordt door het KNMI een wolkbreuk genoemd. In een uur zou er dan meer dan 25 mm kunnen vallen en als die hoeveelheid wordt gemeten wordt de bui als wolkbreuk in de klimatologische overzichten van het KNMI gearchiveerd.

Wolken
Een wolk is een verzameling uiterst kleine waterdruppeltjes, ijskristallen of een mengsel van beide. Wolken veranderen voortdurend onder invloed van luchtstromingen en natuurkundige processen. In de meteorologie worden verschillende wolkentypes onderscheiden, bijvoorbeeld naar hoogte, vorm, structuur en verticale luchtstromingen.

Woestijn
Grote meestal vlak gebied dat door weinig of geen neerslag vrijwel geen begroeiing heeft. Het woestijnklimaat kent hoge temperaturen overdag en er is geen koud jaargetijde. Toch kan het in de nacht flink afkoelen. Opmerkelijk is vooral de lage luchtvochtigheid van soms maar 0% en de geringe hoeveelheid regen. Woestijngebieden in Egypte, Lybië en Algerije, krijgen plaatselijk slechts 10 tot 20 millimeter in een jaar. De droogste weerstations zijn Kufra Oasis in Lybië met een normale jaarsom van 2 millimeter en Luxor in Egypte met 1 millimeter regen in een jaar. Zulke zeer droge plekjes, waar het zelden regent vinden we ook in Chili. In droge woestijngebieden komen regelmatig enorme stof- en zandstormen voor. De wind is in staat om grote hoeveelheden zand over grote afstand te verpl...

Zandverstuiving
Zandstormen die in de woestijn heel normaal zijn komen in Nederland niet voor maar wij hebben wel te maken met zandverstuivingen. Vooral de veenkoloniën in Drenthe en Groningen hebben er soms last van. Hoewel de zandstormen in ons land veel bescheidener zijn dan in woestijngebieden, blijkt uit schattingen dat ook in Nederland jaarlijks miljarden kilo's veelal vruchtbare grond door de wind op transport gaan en voor de landbouw verloren zijn. Per tien jaar wordt de schade geschat op tientallen miljoenen euro's.

Zacht
Weerkundigen spreken van zacht wanneer de temperatuur boven het langjarig gemiddelde ligt. Het weer op een bepaalde dag wordt als zacht omschreven als de gemiddelde temperatuur zo'n 5 tot 10 graden hoger dan het gemiddelde van de vijfdaagse periode (pentade) waarin die dag valt. Bedraagt de afwijking 2 tot 7 graden dan wordt in de regel gesproken van vrij zacht weer, is het verschil meer dan 8 graden dan noemt men dat zeer zacht. De temperatuur moet echter wel onder de 20 graden liggen, de grenswaarde voor warm weer.

Zandstorm
In kale droge gebieden kan de wind stof of zand doen opwaaien en tot grote hoogte in de atmosfeer brengen. In de woestijn komen zulke enorme stof- en zandstormen regelmatig voor, soms 20 tot 30 keer per jaar. De wind is in staat om grote hoeveelheden zand over grote afstand te verplaatsen. Wanneer het zand hoog in de atmosfeer komt kan het duizenden kilometers afleggen waarbij het onderweg door neerslag of de zwaartekracht geleidelijk uit de lucht verdwijnt. Het zand kan tot tien kilometer hoogte in de atmosfeer komen en kan het zicht aan de grond beperken tot minder dan vijftig meter. Stof- en zandstormen komen in veel gebieden vooral in het voorjaar voor, wanneer de temperatuurvariaties het grootst zijn. Elk land zijn eigen benaming: sharav in Israël, sirocco in Marokko, chili in Tun...

Zeer strenge vorst
Vorst betekent in de meteorologie dat de temperatuur op waanemingshoogte van anderhalve meter boven de grond onder het vriespunt komt. Wanneer de temperatuur lager is dan -15,0 graden is dat zeer strenge vorst.

Zeer koud
Zeer koud is het volgens de terminologie van het KNMI als dat de maximumtemperatuur van een dag minstens 8 graden lager is dan het langjarig gemiddelde over het meest recente tijdvak van dertig jaar. Het begrip wordt in het dagelijks weerbericht alleen bij winterweer gebruikt. Klimatologisch is sprake van een zeer koud tijdvak, bijvoorbeeld een maand of seizoen, als het gemiddelde over dat tijdvak een plaats verovert in de top tien.

Zeewind
Op een zonnige warme dag met weinig wind kan, door grote temperatuurverschillen tussen de koele zee en het warme binnenland, vlak aan zee de wind van zee gaan waaien. In het overgangsgebied van de koude zee naar het warme land ontstaan dan kleine luchtdrukverschillen, waardoor de wind van zee gaat waaien. De wind van zee kan mist meevoeren (zeevlam), zodat het aan het strand ineens heel onaangenaam wordt. Het invallen van zeewind gebeurt meestal pas in de loop van de middag, wanneer de temperatuur boven land voldoende is opgelopen. In de avond valt de wind weer weg, tenzij het weer totaal is omgeslagen. Ook aan de oevers van grote meren en waterplassen kunnen temperatuurverschillen tussen water en land optreden, waardoor ook daar de wind plotseling vanaf het water kan gaan waaien.

Zeevlam
Warme lucht die over een koud wateroppervlak stroomt kan zodanig afkoelen dat zich mist vormt. Zo kan boven zee gemakkelijk mist ontstaan. Een zeewind, die op warme dagen in het voorjaar of de voorzomer, wanneer de zee nog relatief koud is, vaak langs onze kust optreedt, kan die mist of lage wolken plotseling landinwaarts brengen. Dit tot groot ongenoegen van strandgangers die de zon dan plotseling zien verdwijnen terwijl de temperatuur soms met meer dan 10 graden in korte tijd daalt. Dat verschijnsel waarbij een zeewind, mist van zee landinwaarts transporteert, wordt van oudsher zeevlam genoemd. Die benaming is waarschijnlijk afkomstig van zeelieden die de mistflarden tijdens poollicht boven zee heel goed konden waarnemen en dachten dat de zee in brand stond. Men dacht vroeger dat de ...

Zeng
Volgens Van Lenneps Zeemans-woordeboek (1856) is dat een plotslinge en kortstondige vermeerdering van den heerschenden wind. Die omschrijving is waarschijnlijk overgenomen van Nicolaas Witsen, Aeloude en Hedendaagsche Scheeps-bouw (1671).

Zee
Zo'n 75% van het aardoppervlak wordt bedekt door zeeën. De aarde telt er drie: de Atlantische Oceaan, de Grote, Stille of Pacifische Oceaan en de Indische Oceaan. Over de hele aarde is de matigende invloed van oceanen op het klimaat merkbaar, doordat water langzamer van temperatuur verandert dan land. Oceanen fungeren als brongebied voor maritieme luchtsoorten. Het KNMI stond aan de wieg van het oceanografisch onderzoek in de wereld. Onderzoek naar de interactie tussen oceaan en atmosfeer en stromingen en golven is tegenwoordig een van de belangrijkste facetten van klimaatonderzoek.

Zeespiegel
Met de zeespiegel wordt het oppervlak van de zee bedoeld bij rustig weer maar het woord wordt meestal in verband gebruikt met de zeespiegelstijging. Veranderingen in de zeespiegel zijn het gevolg van veranderingen in de totale hoeveelheid water in de oceanen en in de dichtheid (en daarmee in het volume) van het aanwezige oceaanwater. De totale hoeveelheid zeewater neemt toe door het smelten van gletsjers en ijskappen en wijzigingen in rivierafvoer. De hoogte van de zeespiegel verandert ook door het krimpen of uitzetten van oceaanwater door een veranderingen in de temperatuur.