Enveloppenlexicon
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Diverse industrieën en ambachten > Print en drukwerk
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 257
Aanmaakpartij
voor enveloppen betekent in de praktijk groot aantal aanmaak enveloppen, goedkopere papierprijs, langere levertijd, ca. 6 à 8 weken
Aanlegteken
merkteken op drukvel om goede en consequente stand van bedrukking op het vel te controleren
Adobe type guide
hulpprogramma dat zelf bitmapfonts genereert, nodig om PostScriptfonts in alle corpsen op het beeldscherm zuiver weer te geven. Hierdoor is het niet nodig voor de weergave van verschillende corpsen over meer dan 1 bitmap-font te beschikken
Additieve kleurmenging
methode waarbij de drie primaire kleuren licht (rood, blauw, groen) bij elkaar worden gevoegd om zo de indruk te wekken van wit licht
Additieve kleuren
kleuren van het licht (rood, blauw en groen)
Afsnee
plaats op drukproef of drukvel waar het eindprodukt zal worden afgesneden
Aflopend
dit betekent dat de bedrukking aan één of meerdere zijden van de envelop afloopt
Akte envelop
deze enveloppen hebben de sluitklep aan de korte zijde van de envelop
Anilinedruk
laag-kwalitatieve, snelle druktechniek met flexibele drukvormen voor o.a. ruwe materialen als golfkarton
Antwoordkaart
per post te versturen kaart waarop geadresseerde kan antwoorden (responderen) aan de verzender
Auteurscorrecties
door de opdrachtgever gewenste veranderingen in tekst of ontwerp nadat deze eerder zijn goedgekeurd
Basisstramien
een rasterpatroon van horizontale en verticale lijnen. Een belangrijk hulpmiddel in het ordeningsproces van vormgeving. `beeldmerk, herkenningsteken van een organisatie (of een product of dienst); dit kan een woordmerk -logo of logotype- of een vignet-embleem (bijv. een symbool, mascotte of abstracte afbeelding)
Basiselementen
de belangrijkste kenmerken van een huisstijl, zoals vignet, kleurprogramma en letter. De toepassingen worden hier niet mee bedoeld
Bankpost
hard, houtvrij schrijfmachinepapier, ook met de hand uitstekend beschrijfbaar
Baanspanning
de spanning van de papierbaan op de rotatiepers tijdens de druk
Beginkapitaal
de eerste letter van een woord of zin is een hoofdletter, de rest een kleine letter (onderkast)
Beeldplaat
beelden zijn vastgelegd op al dan niet flexibele kunststofplaten; het is een opslagmedium, een variant op de magneetbanden bij video-techniek
Binnendruk
dit is de bedrukking aan de binnenzijde van de envelop. In principe bedoeld om de envelop ondoorzichtig te maken i.v.m. het briefgeheim. Tegenwoordig ook steeds meer gebruikt om de eigen huisstijl ook in de binnendruk tot uiting te laten komen. Dus effen gekleurd in de huisstijlkleur of een repeterend logo
Bitmap
kleine puntjes die samen een zwart-wit- of kleurenafbeelding vormen
Blokvorm
tekstkolommen waarvan de voor- en achterzijden gelijk zijn. Het woordwit krijgt hierdoor een wisselende breedte, hetgeen bij smalle kolommen een storend verschijnsel kan zijn
Blindpregen
drukvorm die in het papier geperst wordt zonder gebruikmaking van drukinkt (diep reliëf). Bij het gebruik van een tegenvorm ontstaat een opliggend eindresultaat (hoog reliëf)
BNO
Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers
Boren
het aanbrengen van gaten in papier, bijvoorbeeld ten behoeve van een ringbandmechaniek
Bovenkast
hoofdletters
Centreren
zetwijze waarbij de regels in een kolom in het midden onder elkaar zijn geplaatst
Chromalinproef
fotografische lithoproef (in plaats van een gedrukte)
Chloorvrij
papier dat zonder (TCF) of met weinig (ECF) chloor is gebleekt (ECF, elementair chloorvrij, papier dat niet met chloor maar met chloorverbindingen wordt gebleekt. TCF, Total Chlorine Free, papier dat zonder chloor of chloorverbindingen wordt gebleekt)
Cilinder proefpers
eenvoudige pers om proeven te drukken
Cliché
drukvorm voor illustraties
CMYK
vierkleurensysteem voor de kleuropbouw van beeldmateriaal. CMYK staat voor de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart (cyan, magenta, yellow key black), die in het drukproces het hele kleurenspectrum te bestrijken. Het CMYK-kleurensysteem is gebaseerd op het absorptievermogen van inkten bij afdruk op papier.
Correspondentiedrukwerk
briefpapier, volgpapier, enveloppen, visitekaartje, e.d. Ook wel gebruiksdrukwerk genoemd
Correctietekens
internationaal gehanteerde tekens voor het aangeven van correcties in zetwerk
Corps
lettergrootte uitgedrukt in punten of millimeters
Copy platform
een schriftelijke samenvatting van de belangrijkste elementen die in een communicatieuiting of campagne naar voren moeten komen. Het copy platform omvat o.a. de voornaamste claims (productvoordelen), appeals (datgene waaraan men appelleert), approach (de benaderingswijze) en de gewenste elementen van stijl en-of sfeer; vast onderdeel van de briefing
Contrast
verschil in zwarting of helderheid bij afbeeldingen
Contour
stansen omtrek snijden, in de meeste gevallen met een speciaal mes
Coating
op papier aangebrachte afwerklaag. Geeft een gesloten, glanzend of mat resultaat. Er wordt gesproken van `gecoated papier`
Couverteren
het prepostaal verwerken van de post. De enveloppen geautomatiseerd vullen met de inhoud
Daglichtmateriaal
fotografisch materiaal dat niet gevoelig is voor daglicht
Degelprincipe
druksysteem voor drukproeven met twee vlakke platen
Deelgommering
lijmstreep vochtgevoelig t.b.v. aan elkaar plakken van antwoordformulieren, bijvoorbeeld u-gommering
Dispersie
kleurschifting
Direct marketing
elke vorm van direct contact met doelgroepen (prospects, afnemers e.d.), bedoeld om marketingdoelstellingen middels communicatieactiviteiten te realiseren; direct response advertising, direct mail, telemarketing, persoonlijke verkoop e.d. Men streeft hierbij naar een zogenaamde een-op-een relatie, waarbij men een zeer goed beeld heeft van de wensen van de prospect of afnemer
Direct (non-)mail
elke vorm van rechtstreekse reclame, die (niet) geadresseerd wordt verspreid; direct mail Doorgaans per post, direct non-mail veelal huis-aan-huis of op straat uitgedeeld aan voorbijgangers
DIN staat voor
Deutsche Industrie Norm (bijvoorbeeld Din A4)
Digitaal proefsysteem
cijferverwerkend proefsysteem
Dienstenvelop
envelop zonder venster met sluiting aan de lange zijde.
Diapositief
een transparant, positief beeld in zwart-wit of kleur
Diap
leesbaar negatief
Dither
(verloop, stippelen) voor het vertalen van beeld naar raster met kleur of transparantie. Deze techniek wordt gebruikt om bij het reduceren van kleuren het beeldmateriaal toch een natuurlijk aanzicht te geven.
Dot
een rasterpunt met een vaste kleurdichtheid bij een variabele grootte. Dots zijn een maat voor de opbouw van een beeldscherm, maar ook voor de afdrukkwaliteit van printers en fotobelichters.
Doorzichtdensitometer
elektrisch instrument waarmee de densiteit of toonwaarde gemeten kan worden, of de gelijkheid van de druk kan worden gecontroleerd
DPL (Dots Per Line)
eenheidsmaat voor dots-pixels op een horizontale lijn. Bijvoorbeeld een beeldschermafmeting van 800 x 600 bestaat uit 600 horizontale lijnen die elk uit 800 beeldpunten bestaan.
DPI (Dots Per Inch)
een eenheidsmaat voor afdrukkwaliteit (resolutie). Voor beeldscherm wordt 72 DPI gebruikt, bij foto`s 2.400 DPI
Drukformaat
maximaal drukkend oppervlak op een bepaalde drukpers
Drukgang
één behandeling door de drukpers
Drukcontrole strip
meegedrukt strip die informatie geeft over de kwaliteit van de afdruk
Drukafwikkeling
het streeksgewijs afdrukken veroorzaakt door de raakvlakken van drukcilinders
Drukaanvang
plaats vanaf de rand van het papier waar een drukpers begint met afdrukken (ca. 12 mm)
Drempelwaarde
de minimum hoeveelheid `communicatie`, die nodig is om enig effect te mogen verwachten (bijv. een advertentie mag niet te klein zijn, omdat deze dan niet meer opvalt tussen de andere); ook kan deze drempelwaarde betrekking hebben op het minimaal benodigde aantal confrontaties met de communicatieuiting, of het formaat en-of uitvoering van de envelop
Drager
het medium waarop het interactieve multimedia programma fysiek geplaatst is, een cd-rom, een harddisk, een webserver en dergelijke
Drag & drop
een grafische bedieningmethode van een computer, waarbij men objecten kan selecteren, met de muis of joystick, die ruimtelijk ten opzichte van elkaar verschoven kunnen worden.
Drukvel
vel papier waarop gedrukt is en nog niet is nabewerkt (plano vel)
Drukplaatscanner
apparaat dat de drukplaat aftast en informatie geeft over de juiste inktgeving - verdeling op de drukpers
DTP- programma
software voor ontwerp- en opmaakcomputers
DTP (DeskTop Publishing)
uitgeven op tafel: tekstvervaardiging op een pc, een (laser)printer en een tekstverwerkingspakket
Duplicaatfilm
fotografisch filmmateriaal waarmee een originele film in één keer te reproduceren is
Dummy
altijd een dummy maken van een mailing om te weten of de inhoud in de envelop past en om het gewicht te bepalen
Dwarsvouw
vouwslag haaks op een eerdere vouwslag
Emulsielaag
kant van een fotografische film waarop de lichtgevoelige laag zit
Engelse regelval
zetwerk met rechte voorkant en ongelijke achterkant, in kolommen zal het woordwit hierdoor een vaste breedte kunnen krijgen
Envelop
verzamelnaam voor alle omslagen voor postverzending
Europaschaal
reeks van vier kleuren drukinkt waarmee alle kleurnuances zijn weer te geven, noodzakelijk voor het weergeven van kleurenfoto`s
Film montage
samenstellen van drukvorm door verschillende filmdelen op één montagevel te plakken
Film scanner
apparaat dat elektronisch een te reproduceren origineel aftast en de beeldinformatie digitaliseert
Film
glasheldere, dunne kunststof waarop, ook langs fotografische weg, teksten en afbeeldingen kunnen worden aangebracht.
Fixeren
chemisch proces waarbij in ontwikkelde fotografische nog lichtgevoelige delen worden geneutraliseerd
Flexografie
matig kwalitatieve, rotatieve druktechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van flexibele, kunststof drukvormen
Flexodrukvorm
het kunststof materiaal waarop het te drukken onderwerp is aangebracht
Flexo
drukprocedé wat tijdens de productie van o.a. enveloppen wordt toegepast
Fotolitho
transparant positief of negatief (film) dat bestemd is voor vervaardiging van de drukvorm
Forga- teststrip
zie drukcontrole strip. Forga is een merknaam
Font
verzamelnaam voor alle letters, tekens en symbolen van een lettertype
Frutiger
naam van een lettertype
Geurinkt
inktsoort waaraan geurstof is toegevoegd om drukwerk te `verrijken`
Gestreken papier
papier voorzien van een speciale matte of glanzende laag
Gesatineerd papier
glanzend papier, door machinale wrijving bereikt
Geperforeerd
om en om ingesneden papier om uitscheuren van een onderdeel te vergemakkelijken
Gebruiksdrukwerk
briefpapier, volgpapier, visitekaartjes: andere naam voor correspondentiedrukwerk
Gommeren
drukwerk van gommering voorzien om na bevochtigen te kunnen verlijmen - dichtplakken
Grootmontage
samenstellen van een drukvorm uit onderdelen - pagina`s om een drukwerk maximaal te kunnen benutten
Grijperwit
de uitgespaarde rand op o.a. enveloppen nodig om ze de drukpers in te kunnen trekken
Hard copy
tastbaar - schriftelijk origineel
Handboek
huisstijl document waarin de huisstijl en het gebruik zijn uiteengezet en gespecificeerd
Halfvet
gradatie van vetheid van drukletters
Halftoongrijstrap
controlestrip bij halftoon reproductie
Halftoonillustratie
afbeelding die is opgebouwd uit tinten met verlopende zwartingen
Halfmat
gradatie van effenheid van papier
Helderheid
contrastverschillen in afbeeldingen.
Heatset -inkt
inkt bestemd voor rotatiepersen waar droging onder invloed van hitte plaatsvindt